Zoek op categorie


 Strûpenkeal is een terp vlakbij Folsgare. Vanaf het viaduct over de A7 bij de afslag Sneek komend uit de richting van Bolsward, is een kronkelend restant van de oude molensloot te zien en rechts staat een terp in het landschap, omringd door bomen. Het is een voor deze regio zeer hoge terp,  ruim 3 meter. Voor velen een onbekend, maar tegelijkertijd uniek monument.

Voordat de terp werd aangelegd, is er al bewoning op deze plek geweest. Tussen vondsten in de terpzool van de terp kwamen scherven uit de late ijzertijd / begin romeinse tijd tevoorschijn, samen met enkele tientallen brokken ruwijzer dat wolf wordt genoemd. Deze wolf is geproduceerd in  laagovens die gevuld werden met ijzeroer wat in ruime mate voorhanden was in en langs de Ald Rien of Groote Rijn. Voor de mensen die zich hier ruim twee eeuwen voor het begin van de jaartelling vestigden, zal de aanwezigheid van grote hoeveelheden ijzeroer een beslissende factor zijn geweest. Vondsten van Romeinse munten ten noorden van de terp geven aan dat de bewoners  contact hebben gehad met de buitenwereld.

Er zijn rond Strûpenkeal meerdere veenterpen gevonden, wat aangeeft dat het een voor die periode dichtbevolkt gebied is geweest.

Door een klimaatverandering kort na het begin van de jaartelling stijgt het zeewaterpeil en worden die vroege bewoners van huis en haard verdreven. Op en rond de originele terp worden nog steeds aardewerk scherven teruggevonden uit die periode.

Rond de 8e eeuw komen mensen met hun bootjes de Ald Rien of  Groote Rijn afzakken, die zich gaan vestigen op de terp. Ze bouwen aan het water een nieuw onderkomen. Bij het graven naar zoet water vonden ze scherven onder een dikke kleilaag. Zo ontdekten zij dat ze niet de eerste bewoners waren.

De kleine terp groeit gestaag uit naar een grote en hoge terp die uiteindelijk ongeveer een oppervlakte zal krijgen van zeven pondemaat.

Er zijn nog geen dijken, de mensen wonen  met hun vee in deze tijd van vele overstromingen hoog en droog op de terp. Het voordeel van de overstromingen is, dat het zeewater zout achter laat in het veen. Zout is in die tijd een zeer waardevol artikel. Het winnen van zout uit het veen wordt zelnering genoemd. Het veen met zout wordt uitgegraven en verbrand in een speciale oven. De overgebleven as wordt vermengd met water en weer uitgekookt tot het zout overblijft. Dit eindproduct wordt gebruikt voor eigen gebruik of als betaalmiddel.

 

==================UIT Vrij veld===========

Terpentijd   500v Chr.-1200 (terpen; afgravingen ; De Hege Wier)

Toen Friesland nog niet door dijken tegen de zee werd beschermd, woonden de mensen in het noorden van ons gewest op de onbeschermde kwelders.

 

Deze situatie bestond reeds enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling.

De zeespiegel lag toen echter veel lager dan nu zodat het toch betrekkelijk veilig wonen was. Later, toen het zeewater langzamerhand hoger kwam, werd het leven op de kwelders minder veilig.

De bewoners waren hierdoor genoodzaakt woonhoogten of terpen op te werpen, meestal op de plaats waar men reeds woonde. Het gevolg was, dat de terpen vaak in rijen lagen.

De Romeinse schrijver Plinius sprak dan ook al over “tumuli “of hoogten in dit gewest, waar de vissers hun hutten op bouwden.

Geschiedschrijvers als Ubbo Emmius en Schotanus schreven in de 17 e eeuw over hoogten gemaakt door “onmenschlycke arbeydt “. Schotanus noemde een terp “een t`samen ghereden bollichheidt “.

Ook in Menaldumadeel moeten talrijke van deze terpen zijn geweest, wat ook nog wel aan de dorpen is te zien, waar de toren op een hoogte is gebouwd. Denk maar eens aan Menaldum, Beetgum en Slappeterp, dat in de 13e eeuw Slepelterp heette.

Afgravingen

Toen de eerste dijken werden aangelegd om de bewoners te beschermen tegen het hoge water waren de terpen niet meer nodig en omdat men ontdekte dat deze terpgrond goede landbouw aarde was werden ze afgegraven. In 1840 zijn de eerste advertenties opgedoken in de Leeuwarder courant.

 Op het bordje op de foto van de Berltsumerdyk stond de waarschuwing "pas op voor de trein ". Hierlangs liep een spoorlijntje van de Slappeterpsterdyk naar de Menaldumervaart waarmee afgegraven terpaarde naar een schip werd vervoerd.

Menaldumadeel was de eerste gemeente, die naar aanleiding van de afgraving van Deinum in 1907, een verordening tegen deze, wat staat beschreven als “grounpiraterij “vaststelde

De Hege Wier,

De Hege Wier is te vinden aan de Zandweg ( Sanwei )te Menaam.

De oudste vermelding van de Hege Wier dateert uit 1640.

In 1640 komen we jonker Keimpe van Donia op de Hemmemastins te Bessum als eigenaar tegen en is Sjoerd Ebles de pachter.

Zestig jaar later, in 1700, is de gravin Carelson eigenaresse en Bauke Jarigs pachter. Bauke is pachter van de sate, met een oppervlakte van ruim 39 pondemaat.

Nog in 1832 en 1850 zien we op de kadastrale kaarten dat naast de wier een boerderij lag. Zowel de boerderij als de wier hadden elk een eigen gracht, overeenkomstig het aangetroffen patroon bij andere stinzen en stinswieren.

Het buurtschap Coutum is een buurtschap met vijf tot tien boerderijen, dat ook wel het Joukema sextendeel van Menaldum genoemd wordt. De Hege Wier bestaat nog steeds en ligt op een heringericht terrein aan de Zandweg.

Deze ongeveer 10 meter hoge heuvel in het vlakke landschap is een stinswier uit ongeveer de twaalfde eeuw. De bewoners van de vlakbij gelegen terp gebruikten deze verhoging als verdediging`s punt tegen aanvallers. Op de Terp heeft tot na de tweede wereldoorlog een restant van een boerderij gestaan. Op het stinswier die een voorloper is van de latere stinsen, heeft ooit een verdediging `s toren gestaan. De heuvel is vroeger nog groter geweest. In Friesland zijn meer dan honderd van deze punten geweest. Nu zijn er nog maar drie. Het stinswier, die een doorsnede heeft van zo’n twintig meter is eigendom van Staatsbosbeheer. In 1972 is de restauratie in het kader van de ruilverkaveling gereedgekomen. Wier en Terp gelden als beschermd archeologisch monument en zijn niet bedoeld als speelplaats voor de jeugd. Hiermee is dit uit omstreeks 1200 daterende historisch monument tijdig veiliggesteld.

In 2012 zijn er bij het terponderzoek in de terp bij de voormalige Kooipleats aan de Rijksstraatweg vondsten gedaan uit de Late IJzertijd en de vroege Middeleeuwen.

 

 

Bronnen: Skiednis fan Menameradiel en Stads en Dorpskroniek.

Tekst : P.N.Noomen

De website Hisgis

Met dank aan Klaas Berkenpas ==================UIT Vrij veld===========

Terpentijd   500v Chr.-1200 (terpen; afgravingen ; De Hege Wier)

Toen Friesland nog niet door dijken tegen de zee werd beschermd, woonden de mensen in het noorden van ons gewest op de onbeschermde kwelders. Deze situatie bestond reeds enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling.

De zeespiegel lag toen echter veel lager dan nu zodat het toch betrekkelijk veilig wonen was. Later, toen het zeewater langzamerhand hoger kwam, werd het leven op de kwelders minder veilig.

De bewoners waren hierdoor genoodzaakt woonhoogten of terpen op te werpen, meestal op de plaats waar men reeds woonde. Het gevolg was, dat de terpen vaak in rijen lagen.

De Romeinse schrijver Plinius sprak dan ook al over “tumuli “of hoogten in dit gewest, waar de vissers hun hutten op bouwden.

Geschiedschrijvers als Ubbo Emmius en Schotanus schreven in de 17 e eeuw over hoogten gemaakt door “onmenschlycke arbeydt “. Schotanus noemde een terp “een t`samen ghereden bollichheidt “.

Ook in Menaldumadeel moeten talrijke van deze terpen zijn geweest, wat ook nog wel aan de dorpen is te zien, waar de toren op een hoogte is gebouwd. Denk maar eens aan Menaldum, Beetgum en Slappeterp, dat in de 13e eeuw Slepelterp heette.

Afgravingen

Toen de eerste dijken werden aangelegd om de bewoners te beschermen tegen het hoge water waren de terpen niet meer nodig en omdat men ontdekte dat deze terpgrond goede landbouw aarde was werden ze afgegraven. In 1840 zijn de eerste advertenties opgedoken in de Leeuwarder courant.

Menaldumadeel was de eerste gemeente, die naar aanleiding van de afgraving van Deinum in 1907, een verordening tegen deze, wat staat beschreven als “grounpiraterij “vaststelde

 

De Hege Wier,

 

 

 

Aan de Sanwei tussen Menaldum en Beetgum ligt een hoge heuvel.

Deze ongeveer 10 meter hoge heuvel in het vlakke landschap is een stinswier uit ongeveer de twaalfde eeuw. De bewoners van de vlakbij gelegen terp gebruikten deze verhoging als verdediging`s punt tegen aanvallers. Op de Terp heeft tot na de tweede wereldoorlog een restant van een boerderij gestaan. Op het stinswier die een voorloper is van de latere stinsen, heeft ooit een verdediging `s toren gestaan. De heuvel is vroeger nog groter geweest. In Friesland zijn meer dan honderd van deze punten geweest. Nu zijn er nog maar drie. Het stinswier, die een doorsnede heeft van zo’n twintig meter is eigendom van Staatsbosbeheer. In 1972 is de restauratie in het kader van de ruilverkaveling gereedgekomen. Wier en Terp gelden als beschermd archeologisch monument en zijn niet bedoeld als speelplaats voor de jeugd. Hiermee is dit uit omstreeks 1200 daterende historisch monument tijdig veiliggesteld.