Kerk

Kerk
©: eigen collectie

In deze tijdsperiode werd de huidige bakstenen kerk van Westergeest gebouwd vanuit de St. Bonifatiusabdij te Dokkum.
Kruiskerk De Benedictijner monniken uit Dokkum hebben voor de kerkbouw in Westergeest mogelijk de Dokkumer abdijkerk als model gebruikt. Het ontwerp dat werd gebruikt, lijkt dat van een kruiskerk te zijn: een kerk met, in dit geval, relatief kleine zijbeuken. Wat er precies in de zijbeuken gebeurde, weten we niet. Er is een theorie dat in deze zijbeuken onderkomens waren ondergebracht voor monniken. Daarmee zou het klooster, dat in of nabij Westergeest gestaan moet hebben, een plek hebben gekregen aan de kerk en slaapcellen voor de geestelijken hebben geherbergd. Maar dr. Gerrit Vermeer zet daar een vraagteken bij. Een slaapzaal bevond zich meestal op de verdieping van de oostvleugel van een klooster. Om het idee van een kruiskerk met zijbeuken te ondersteunen wordt gewezen op twee punten: 1 Op 24 augustus 1963 werd graf nummer 14, rij 28, geopend. In het graf werden, op een diepte van ongeveer 1.30 meter, oude Friese moppen gevonden: stenen die op elkaar gemetseld waren. Er is gebleken dat hetzelfde geldt voor graven die in de buurt liggen. 2 In zowel de noord- als de zuidmuur zijn grote, dichtgemetselde openingen te zien, welke tijdens de restauratie in 1954 – 1957 met kleine stenen zichtbaar zijn gehouden.
De hierboven genoemde restauratie stond onder leiding van ir. J.J.M. Vegter te Leeuwarden. Er werd toen eveneens een noord - zuid lopend fundament ontdekt wat het fundament van een koorscheiding zou kunnen zijn geweest. Timmerman Arjen Veenstra (1927 - 1993) werkte mee aan de restauratie. De oude Statenbijbel uit de gemeente Oudwoude / Westergeest, die hij destijds ontving van de begeleider van de restauratie, is nog steeds in het bezit van de familie Veenstra.
De muren van de kerk zijn 1 tot 1.65 el dik zijn (één el is ongeveer 68 cm). De lengte van het koor tot de toren is 30 ellen lang en de breedte is 8 el. De in romaanse vormen uitgevoerde kerk is het middelpunt van het dorp en staat tot de dag van vandaag op een hoog kerkhof, omringd door schitterende beuken uit 1908. Uit de romaanse stijl is af te leiden dat de kerk dateert uit de 11e of 12e eeuw. Ze staat als de ziel van de eeuwenoude gemeenschap en als één van de oudste kerken, zo niet de oudste, van de provincie op het hoogste punt van het dorp.
De toren, die vóór 1300 als vuurtoren en veilig onderkomen kan zijn gebruikt, steekt fier en trots boven de boomtoppen uit. Het is een schril contrast met de hoogte die de zadeldaktoren tot 1807 had. Toen zou het zadeldak zijn verwijderd en de toren ongeveer acht meter zijn ingekort (ter vergelijking: de breedte van de kerk is ongeveer 5 ½ meter). De toen vrijgekomen stenen zijn overigens gebruikt voor de woning Kalkhúswei 6.
De bouw heeft in fasen plaatsgevonden. Het oudste gedeelte (het westelijk schip) is twee maal naar het oosten verlengd. Bijzonder is dat van deze kerk zowel de ’súddoar’ als ook de ’noarddoar’ nog in gebruik zijn. Tijdens de middeleeuwen hadden beide deuren een functie bij belangrijke kerkelijke gebeurtenissen. Het oostwaarts gerichte raampje is eveneens zeldzaam. De kerk was gewijd aan St. Martinus, de beschermheilige van de bedelaars en een populaire heilige in de vroege middeleeuwen. Het zogeheten patrocinium geeft aanwijzingen over de mogelijke initiatiefnemers en over de tijd waarin de kerk werd gesticht. Nou is dat bij een aan St. Martinus gewijde kerk lastig. St. Martinus was populair bij de Frankische vorsten maar ook de patroon van het bisdom Utrecht.
Seendrecht
S. M. Muller Fzn. denkt dat de kerk van Westergeest een zogenaamde seendkerk is geweest. Met een seendkerk wordt een kerk bedoeld waarin vroeger door de deken het seend- of sendgericht gehouden werd. Met dit seendrecht, dat los staat van het strafrecht van de overheidsorganen, werd rechtgesproken over strafbare zaken binnen de kerk. Denk daarbij o.a. aan overtredingen van de tien geboden of het schenden van de zondagsheiliging en dergelijke. Als straf werd vaak de ban uitgesproken over de veroordeelde, maar ook een verplichte bedevaart, een geldboete of het leveren van bijvoorbeeld kaarsen aan de kerk kon als straf dienen. Zelfs het veroordelen tot de schandpaal hoorde tot de mogelijkheden.
Enkele vroege jaartallen 1214 – werven van kruisvaarders: “De Priester Olivier van Keulen was naar Friesland gezonden, om daar het kruis te prediken. Het gelukte hem, de menigte met zulk eene geestdrift voor dezen togt te bezielen, dat, volgens zijn eigen berigt, 50,000 Friezen de wapenen opnamen en zich te Dokkum en elders op meer dan 80 schepen ter zee begaven”. 1333 - de abt van Dokkum maakt aanspraak op de kerk van ‘Ghaest’. 1374 - Hetzelfde geldt als hij aanspraak maakt op de kerk van ‘et Gast’. Beide keren wordt verondersteld dat het hier om de kerk van Westergeest gaat.

Colofon

Foestrum [ISBN978-90-9027204-7]

© Foto voorblad: eigen collectie



Reageare

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Groep Foestrum)