De Bining - Bouw en verbouw

De Bining - Bouw en verbouw
©: Annie Bremer

Bouw en verbouw van De Bining

Helaas is de bouwtekening van het gereformeerd kerkgebouw uit 1890 verloren gegaan, maar gelukkig zijn het bestek en de voorwaarden voor de bouw wel bewaard gebleven. Daaruit blijkt dat het kerkgebouw 17.30 meter lang zal worden en 8.20 meter breed. De kansel zal aan het oostelijk gedeelte van het langgerekte gebouw komen. De hoogte van het gebouw zal 9.40 meter bedragen en de torenspitsl 16.50 hoog zijn. Bij de ingang komt een kamertje (de consistorie) en aan de oostkant een ‘vierkant’ met de kansel.

Er zullen 6 vaste mannenbanken geplaatst worden en 2 vaste vrouwenbanken, die afgesloten kunnen worden met een deurtje. Verder 7 vrije mannenbanken en 7 vrije vrouwenbanken. Ook komen er 5 rijen stoelen. Daarmee zijn er 235 zitplaatsen in de kerk: beneden 174 en op de kraak 61.

Op de kraak worden 3 vaste (met deurtjes) en 7 ‘vrije of losse’ banken geplaatst. Het is niet duidelijk waar deze kraak komt, maar waarschijnlijk bij de ingang aan de westkant (de oostkant boven de preekstoel lijkt onlogisch).

Aardig is om te vernemen dat het kerkgebouw over een bruggetje bereikbaar zal zijn want destijds liep er een sloot langs de gehele Langgrousterwei. Op het bruggetje kwam een hekwerk om het voorplein bij de kerk af te kunnen sluiten.

De aanbesteding van dit alles is op 24 juni en de aannemer moet het gehele werk op 4 oktober 1890 opleveren, hij heeft dus minder dan vier maanden de tijd. Dat lijkt erg krap, maar wordt door de aannemer toch gehaald (er staat dan ook een boete op van f 5,- voor elke dag die hij later is!) waarna de kerk op 16 november 1890 wordt ingewijd. Tot die tijd kerkte men in de christelijke school.

Lokaalbouw, 1910

In 1909 probeert de kerkenraad een stukje grond aan de zuidzijde van de kerk aan te kopen om er een lokaal op te bouwen. Zo’n lokaal zou gebruikt kunnen worden voor catechisaties en andere bijeenkomsten. De eigenaar wil echter geen grond afstaan aan de zuidzijde, maar wel aan de achterkant van de kerk. Aldus wordt besloten en De Wilde mag een tekening maken. Omdat die geen haast heeft, wordt het maken van een ontwerp opgedragen aan Booijenga te Metslawier. Op die tekening is te zien dat het lokaal 5 bij 6.25 meter groot wordt met een deur naar de kerk, naast de kansel. De ingang komt aan de achterkant van het gebouw, daar is ook de vestibule.

De orgelgalerij, 1914

In 1910 is er voor het eerst in de notulen (door een brief van gemeenteleden) sprake van de mogelijke aanschaf van een orgel. Maar waar moet zo’n orgel worden geplaatst? Na langdurig overleg wordt er besloten om de kerk 4.25 meter te vergroten door de voorgevel naar voren te halen, immers er is genoeg ruimte daarvoor op het pleintje voor de kerk. Tegelijkertijd wordt de sloot daar gedempt en komt er een ijzeren hek aan de straatkant.

Als de voorgevel wordt weggehaald, moet het torentje ook mee verplaatst worden, maar dat is blijkbaar geen bezwaar. Als de verbouw klaar is, blijkt dat er f 2375,76 is uitgegeven. Dat geld moet geleend worden, o.a. van notaris Aleva uit Anjum en van gemeentelid Pieter D. Zwart.

Door het naar voren halen van de voorgevel is de kerk 21.25 meter lang geworden. Als je tegenwoordig langs de noordkant van de muur loopt, kun je de 4.25 nieuwbouw opmerken en als je daarna nog eens 17 meter verder loopt, is een duidelijke bouwnaad zichtbaar, loodrecht naar boven en iets verspringend ten opzichte van de rest van de muur. Op die plek is eerst het lokaal ontstaan, terwijl nog weer later (1951) de muur 8.50 meter naar achteren is rechtgetrokken waardoor het kerkgebouw na 1951 maar liefst 30 meter lang is geworden, bijna een verdubbeling in vergelijking met het kerkgebouw van 1890.

Uitbreiding met een vleugel, 1939

Aan het einde van de jaren dertig is het ledental van de gereformeerde Kerk gestegen tot bijna 600, terwijl het kerkgebouw in 1890 niet meer dan 235 zitplaatsen telde. Door het verplaatsen van de voorgevel zijn er wel meer zitplaatsen bijgekomen, maar het aantal is niet meer voldoende. Begin 1939 worden er daarom plannen gemaakt voor uitbreiding ‘met een vleugel en een lokaal’.

Timmerman Thomas de Wilde heeft een voorlopige berekening gemaakt van de kosten en schat dat deze aanbouw ongeveer f 6000,- zal kosten. De vleugel, later (en nu nog wel) door velen ‘it nije ein’ genoemd, zal 8 meter naar het zuiden worden geplaatst en 8.40 meter breed zijn. Daar achter komt nog een lokaal van 6.45 meter naar het oosten en 9 meter richting het in 1910 geplaatste lokaal waarvan de oostmuur wordt rechtgetrokken. Op die manier ontstaat er voor het kerkgedeelte een L-vorm, waarbij de kansel nog steeds op dezelfde plaats aan de oostkant kan blijven.

Als alles klaar is, nog vóór 1940, blijkt het geheel f 7130,- gekost te hebben waardoor de gemeente nog een 4500 gulden heeft moeten lenen.

Galerij, 1951

De laatste grote aanpassing aan de buitenkant van het kerkgebouw vond plaats in 1951. De lengte van het gebouw werd aan de noordkant bepaald op 30 meter waarvan de laatste 2.50 meter werd gebruikt om een portaal te maken naar de aan de oostkant gerealiseerde galerij (de kreake). Daardoor moest de kansel verplaatst worden naar de lange noordkant waar deze nog steeds staat. Op deze manier werd het kerkgebouw eigenlijk in drie vleugels verdeeld: onder het orgel, onder de galerij en it nije ein.

Omdat het in 1910 gebouwde lokaal verdwijnt om plaats te maken voor rijen banken met daarboven de galerij, moet er een nieuwe consistorie komen, groot 4.50 bij 4.90 meter met een eigen ingang naar de kerkruimte, die aan de straatkant wordt gerealiseerd, waar ook in 1890 al een galerij was gebouwd. De ingang verloopt daardoor schuin richting de ingang van de kerk.

Keukenaanbouw, 1961

Tot 1961 toe ligt er bij de uitbreiding van de kerk steeds de nadruk op het vermeerderen van zitplaatsen of het realiseren van een lokaal. Maar nergens op voorgaande tekeningen is iets te ontdekken dat ten bate zou zijn van de koster. Alleen op de tekening van 1939 is er een kleine bergplaats aan de achterkant en eentje in het voorportaal te zien. Maar waar haalde de koster water vandaan? Of waar moest hij (of zij) koffie of thee zetten? Misschien was er een plaatsje in het lokaal, mogelijk zijn de ‘kasten’ daarvoor bedoeld, maar meer voor de hand ligt, dat zoiets bij de koster thuis moest gebeuren.

Daar komt in 1961 verandering in met een uitbouw aan de achterkant ter vervanging van de bestaande ingang door een ruimte met een plat dak. Er komt een hal/garderobe met toiletten en een keuken met aanrecht en plaats voor kooktoestellen, toen nog met Butagas gestookt.

Renovatie, 1991

Twee maanden na de feestelijke viering van het 100-jarig bestaan van de Gereformeerde Kerk te Oosternijkerk komt de Commissie van Beheer op een vergadering van de kerkenraad (op 7 mei 1990) met een uitgebreid plan voor de renovatie van de kerk. De Commissie van Beheer wil de hele hal veranderen, banken en kansel in de kerk verwijderen of wijzigen en het lokaal ‘De Efterdoar’ op verschillende manieren aanpassen. Uiteraard wil de kerkenraad eerst weten hoe het met de kosten gaat komen.

Een paar maanden later zijn de plannen klaar en legt de Commissie van Beheer die aan kerkenraad en gemeente voor:

-de bestrating zal vanaf het trottoir richting voordeur omhoog lopen om minder goed ter been zijnde mensen tegemoet te komen

-in de hal verdwijnt de consistorie, komt een toilet en een wastafel, terwijl de toegang vanaf de voordeur recht op de deur naar de kerkruimte zal komen te lopen. De zijdeur wordt dichtgemaakt en het cv-toestel gaat naar de orgelzolder. Op deze manier kan de hal eventueel ook geschikt gemaakt worden als vergaderruimte

-in de kerk verdwijnen een paar lange banken en wordt de kansel aangepakt

-de Efterdoar zal worden gemoderniseerd, de kurkwanden verdwijnen, er komen nieuwe gordijnen en een geluidwerend plafond moet overlast aan geluid bij kindernevendiensten verminderen. De Efterdoar zal ook functioneren als consistorie

-ook een gasaansluiting in de keuken behoort bij de plannen

Hoe moet dit alles worden betaald?

De bedoeling is dat het benodigde kapitaal ‘door leningen uit de gemeente net als 10 jaar terug voor de pastorie’ bijeengebracht zal worden. Er zullen schuldbekentenissen van f 250,-, f 500,- en f 1000,- worden uitgeschreven tegen 5 % rente. Het tekort kan eventueel worden aangevuld met een lening van de bank. De Commissie van Beheer gaat aan de slag en de actie wordt een groot succes. In december 1990 is er al f 95.000,- opgehaald en in januari 1991 is de f 100.000,- gepasseerd. De bewijzen liggen opgeslagen in het archief: 126 schuldbekentenissen van de Gereformeerde Kerk te Oosternijkerk aan gemeenteleden, de meeste ter grootte van f 250,- en f 500,-, een enkele van f 1000,-

Zie ook Erfgoedmarkers bij de foto.

Colofon

By it sluten fan de tsjerkedoar, 2020

© Tekst: Erthee © Foto voorblad: Annie Bremer

Relatearre ynformaasje


FinstersFoto’s