Dorpscanon Flecke Joure

Dorpscanon Flecke Joure
©: Arjen de Ree

Een voorlopig kijkje op de historie van de Flecke Joure er komen nog aanvullingen. 

Oud-Joure

Westermeer is dus het moederdorp van Joure ( De Flecke Jouwer).

Westermeer werd op religieus gebied zo rond 1200 door het Haskerconvent verzorgd in eerste instantie door de kluizenaar Dodo van Haska later door zijn volgelingen.Dodo was een vrome man van Friese afkomst. Aanvankelijk was hij getrouwd, maar na verloop van tijd besloot hij in te treden bij de Norbertijnen van klooster Mariëngaarde (Duitsland). En zijn vrouw bij de Norbertines in het klooster Bethlehem (nabij Bartlehiem).

Woonwijk Westermeer is dus het oudste gedeelte van Joure want Joure groeide sneller dan het moederdorp en dat leidde ertoe dat Joure Westermeer in 1954 inlijfde.

Joure ontstond op een kruispunt van waterwegen en karresporen/wandelpaden zo rond eind 14de eeuw bij wat nu de Tolhuisbrug is. Vroeger was hier een spuisluis omdat de wateren rond Joure invloed ondervonden van de getijden van de Zuiderzee. 

Deze sluis werd rond 1885 verplaatst (nieuwbouw) richting Noorder Oudeweg een vaarverbinding tussen Langweerder Wielen en Sneekermeer.

De beurtschepen voeren af en aan richting Sneek, Lemmer, Amsterdam en Harlingen. De grotere vrachtschepen onderhielden routes naar Scandinavië, Estland/ Litauwen, en Rusland (St. Petersburg graanhandel Cath). Het graanpakhuis op 't Zijl is hier nog het zichtbaar. Na de Russische Revolutie in 1917 waren de aandelen van P.J. Cath niets meer waard. Tot 1917 bouwde Cath diverse grote huizen in de huidige winkelstraat.

Inwoners uit Joure worden "Jouster Keallepoaten" genoemd. In de Germaanse tijd bracht men in deze regio koekoffers in de vorm van een kalverpoot zodoende is deze bijnaam ontstaan voor de Jousters.

In de gevel bij het Tolhuis zit gevelsteen die vertelt dat het overnachten goed was. Deze gevelsteen dateert uit de 15de eeuw. In het midden een korenschoof, die zegt ons dat er vruchtebare akkergrond in deze grietenij was. Rondom zitten er 6 gesteelde eikels, deze stellen de 6 kerkdorpen voor; Haskerdijken, Nijehaske, Oudehaske, Haskerhorne, Westermeer en Snikzwaag. Joure was een uitbuurt en hoorde destijds bij Westermeer.

De huidige winkelstraat (Midstraat) is een waterkering die deels op een uitloper van het zand van Gaasterland ligt. De woningen destijds waren dus dijkwoningen. Tot 1960 was het winkelapparaat voornamelijk gevestigd  rondom de Kolk, 't Zand en Torenstraat. Pas in de jaren 60 van de 20ste eeuw verhuisden de winkels geleidelijk aan richting de Midstraat het was mode om grote etalages te hebben en die hadden de kleine winkels op 't Zand en Torenstraat niet. De oude winkels werden de nieuwe woningen voor de burgerij.

De onderpuien van de woningen van de Midstraat zijn ervoor weg gesloopt voor nieuwe grote etalages. 

Langetijd dacht men dat die naam Joure kwam van het Friese woord hjouwer dat haver betekend. Tevens was er een vlag die de schippers voeren op hun schepen met 3 korenaren erop. De naam Joure komt uiteindelijk uit het Germaanse Ghebara. Hier zit het Duitse woord "gebel" in dat in deze context puntig betekend. Joure was een punt in het moerassige gebied waar men kon wonen en leven.

Joure ontstond als uitbuurt van Westermeer op een kruizing van waterwegen en paden. Veel werd er gereisd via het water tot ook de wegen verbeterden en mensen meer begonnen te reizen al dan niet aan werk gerelateerd.

Met de vele eikenbossen in de omgeving konden meubels en andere zaken gemaakt worden. Eind 18de en de gehele 19de eeuw werden hier veel klokken gemaakt. De bloeitijd was zo rond 1850 tot dat de koekoekklok zijn intrede deed.

Bij de huidige Tolhuisbrug en toenmalig logement Het Tolhuys ontstond nieuwe bebouwing.

Wie Joure zegt, zegt ook Douwe Egberts koffie en thee.

Halverwege de 18de eeuw kwam ook Douwe Egberts naar Joure die zijn roots had in Idskenhuizen een dorpje ten westen van Sint Nicolaasga. Deze had grootse plannen en dat bracht uiteindelijk het grote concern dat gelegen ligt tussen de Slachtedijk en de Leeuwarderstraatweg. Het bedrijf starte in de huidige Wereldwinkel aan de Midstraat en verhuisde in 1871 naar de Witte Os en Pand 99.In 1898 bouwde C.J. de Jong een nieuwe fabriek achter het pand 99 enkele jaren later was dat alweer te klein. In 1913 kocht het bedrijf een zuivelfabriek De Vlecke aan de Slachtedijk dat toen kadastraal viel onder Snikzwaag.De groei ging door en aan de overkant van de Slachtedijk werd het huidige complex opgebouwd. De oude zuivelfabriek staat bekend onder FJ1 en is een industrieel erfgoed dat valt onder een stichting 't Kofschip, dat industrieel erfgoed wil bewaren, mede opgericht werd door 2 verre nazaten van DE, Hessel Douwe de Jong en Egbert Douwe de Jong.

De tabakspoot is na de overname van het Amerikaanse SARA LEE Corp. dat onder toenemende druk (claims) de tabakspoot in 1998 overdoet aan het Engelse Imperial Tobacco. Sinds die tijd staat er een scheidingshek op het erf en is buurten niet mogelijk. In het verleden werden de koffie/theebonnen en tabaksbonnen voor het personeel onderling geruild om vervolgens te verzilveren in de personeelswinkel.

Jouster Toer

De marker van Joure is wel de impossante Jouster Toer oftewel de Hobbe van Baerdt kerk. Na de proclamatie van Luther in 1517 in Wittenberg werd Nederland protestants. De Rooms Katholieke eigendommen werden geannexeerd zo ook in Joure. De R.K. kerk was een kapel met een gasthuis welke vlak bij de ingang van het park Heremastate stond. De stadhouder rennenberg beviel de grietman om die te slopen om de state in het park beter te kunnen beschermen de kapel met gasthuis zou een goede verdediging bemoeilijken. De verhoudingen tussen de katholieken en protestanten werd hierdoor verscherpt. De vader van Hobbe van Baerdt wilde wel een nieuwe kerk bouwen maar door zijn plotselinge overlijden in 1615 werd dit doorgeschoven naar zijn zoon Hobbe. "Aan het eind van de Midstraat bouw ik een nieuwe kerk niet eentje van hout maar van steen, stevig en een sieraad voor Joure". De eerste steen werd gelegd op 8 augustus 1628 voor de toren. In 1644 volgde het kerkgebouw.

Nu bijna 400 jaar later staat het monument er nog in volle rijkdom en glorie. In de toren zitten nog 2 cachotten waarvan 1 met de prachtige naam 't Hûnegat en een rechtkamer. 't Hûnegat dankt zijn naam aan het volgende: Bij slecht weer werden de weekmarkten wel in de kerk gehouden. De standhouders hadden karren met behulp van honden voortgetrokken. Die honden zorgden voor overlast, de koster nam de honden mee naar het cachot en borg die gedurende de tijd van de markt de honden hier op.

In 1975 moest er een forse restauratie plaats vinden vanwege houtworm en de grote  bonte knaagkever (bûnte kjifkrobbe). Hierbij is een groot deel van het plafond van de rechtkamer vernield door deze dieren en moest vervangen worden. Een plafondschildering is hierbij verdwenen. In 2018 is er door amateurhistoricus Arjen de Ree een opdracht tot herstel aan de begenadigde kunst-en restauratieschilder Benno Pen gegeven. D.m.v. crowd-funding is het toenmalige plafondschilderij op een paneel gezet en opgehangen aan de schouw in de rechtkamer. Het schilderij was destijds in 1751 in opdracht van de grietman  Schelte Hessel Roorda van Eysinga door de huisschilder Luitjen Jacobs van der Werf uit Groningen. De voorstelling is religieus met Maria die kindeke Jesus de borst geeft onder toezicht van haar Elisabeth en Johannes de Dooper en in de coulissen Zacharias de man van Elisabeth met op de voorgrond een lam. De meeste grietmannen waren protestant echter Schelte Hessel Roorda van Eysinga had als adel nog katholieke roots en dat verklaart dit tafereel in de oude rechtkamer.

Rechtkamers

Er zijn meerdere rechtkamers in Joure geweest, vanuit de toren gezien richting het westen. Wat nu sporthuis Glas is was ooit een rechthuis, tengevolge van een storm eind 18de eeuw waaide de voorgevel eruit en beschadigde het pand ernaast de huidige groentewinkel de Cranberry. Er werd toen een nieuw pand betrokken aan de huidige Appelwyk en later weer aan in het huidige  revalidatiecentrum de Flecke aan de Midstraat. Met o.a. de gevelsteen van vrouwe Justitia werd de voorgevel gerestaureerd bij de Cranberry. De vrouwe Justitia heeft geen blinddoek voor. Kunstenaars hadden zo hun bedenkingen over de onpartijdigheid van de Grietman. 

Andere bedrijvigheid

Vele beroepen werden in Joure uitgevoerd. Als je het lijstje alleen al ziet van rond 1800. 

Bakkers, groente- en melkboeren, slagers, leerlooiers, kopergieters, kuipers, meubelmakers, klokkenmakers, grutters, touwslagers, (scheeps) timmerlieden, zeilmakers, schilders, potten- en pannenbakkers, wolkammers, turfstekers en brandstofhandelaren, stuwadoors, mosterdmakers, koffiebranders, tabaksorteerders, linnenwevers, schoenmakers, kappers, werklieden kalkovens, metselaars, kleermakers, tuinders, bierbrouwers, garentwijnders, smid, etc. Al deze beroepen kwamen meerdere keren voor in 1 woonstraat.

Tegenwoordig zijn de kuipers, leerlooiers, stuwadoors, mostermakers, wolkammers, werklieden kalkovens, smid en de garentwijnders verdwenen uit het straatbeeld. Maar er zijn nieuwe innovaties en bedrijvigheid voor in de plaats gekomen. 

Ballonvaarders, kunststof bekabelingsbedrijf, ICT bedrijven, nieuwe koffiebranders, plasmasnijders om maar een paar te benoemen.

Dit venster is nog niet compleet maar geeft een kleine indruk! Under construction!

Colofon

De wetenswaardigheden komen uit de pen van amateurhistoricus Arjen de Ree die veelvuldige sites heeft bekeken en gelezen. Een greep uit die sites zijn; Wikipedia, Cultuur-historische sites, Út Eigen Gea een uitgave van Histoarysk Wurkferban Skarsterlân.


Referenties

[1] Ût Eigen Gea Museum Joure
© Tekst: Arjen de Ree © Foto voorblad: Arjen de Ree

Gerelateerde informatie


Foto’s





Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Oud Joure)