De haven van Laaxum is uniek omdat ze zo klein is. Er wordt wel gezegd dat ze het
kleinste, nog door beroepsvissers in gebruik zijnde haventje van Europa is,
slechts geschikt voor ondiep stekende schepen vanwege de ondiepten van het
Vrouwenzand voor de kust. Ze was de thuishaven van de vissers, die in het groepje
huisjes woonden verscholen achter de Zuiderzeedijk. Het was op hun initiatief, dat de
haven honderd jaar geleden, in 1912, werd aangelegd
De vissers zijn er, op één familie na, verdwenen. De haven is het domein geworden
van recreatievaart en dagjesmensen, die zich te goed doen aan een gebakken visje bij
de snackbar van Hendrik en zich vergapen aan de vervallen ‘Hang’ en die ene
vissersschouw, die er nog een vaste ligplaats heeft naast de reddingsboot. En dan is
er nog het wijdse uitzicht met de prachtige zonsondergangen boven het IJsselmeer.
In 1904 diende een veertigtal vissers met 20 jollen uit Scharl, Warns en Laaxum
een verzoek in bij de provincie om op haar kosten een nieuwe vluchthaven aan te
leggen. De reden van het verzoek was duidelijk “daar zij bij storm en onweer op de
Zuiderzee grote behoefte hadden aan een veilige schuilplaats” (LC, 15 nov.1904). De
meest geschikte plaats voor deze vluchthaven was volgens Douwe de Vries uit Scharl
“het gehucht Laaxum onder behoor van het dorp Scharl in de gemeente Hemelumer
Oldephaert en Noordwolde”, hierna afgekort tot H.O.N.
De oudere haven was rond 1875 door 12 tot 15 vissers uit Scharl en Laaxum op
eigen kosten gegraven voor de eigen veiligheid en bestond uit niet veel meer dan een
kleine inham, onderhevig aan eb en vloed. Deze oude haven was gelegen ongeveer
250 meter ten zuidoosten van de huidige haven en is daar nog steeds zichtbaar in de
vorm van dieper gelegen geul in het weiland.
Deze haven bestond uit een hoekige geul van ongeveer 40 meter lang en 5 à 6 meter
breed met een opening van 20 tot 25 meter in de zeewering van kistpaalwerk om
binnen te zeilen. Deze haven was niet veilig genoeg en slibde steeds dicht bij gebrek
aan een strekdam of een leihoofd. Voor de aanleg van een nieuwe haven werd daarom
gekozen voor een andere plek met dieper water ten zuiden van het buurtschap Laaxum
en de Laaxumerdijk.
In 1912 de kon aanbesteding van de nieuwe haven plaats vinden.
Het plan bestond uit een doorbraak in de dubbele houten zeewering en het versterken
ervan door een kistwerk te plaatsen in de havenkom. Aan de zeezijde werden een
landhoofd en beschoeiing aangelegd. De kaden werden gevormd door een keermuur
met omgaande steiger waaraan hoge meerpalen waren bevestigd. Aan de walzijden
werd een bestrating van waalklinkers aangelegd, de kademuren werden opgetrokken
uit een keermuur van beton en zeer hoge meerpalen. Voor de lange zuidzijde werd de
oude zeewering gebruikt, die evenals het kistwerk op de dam, vervangen werd door een
betonnen muur.
Het ontwerp was eigenlijk heel merkwaardig. De havenmond wees recht naar het
zuiden. Het oostelijke havenhoofd stak zelfs iets verder in zee dan het westelijke. Een
kind kon voorspellen wat er zou gebeuren als de golven tijdens een Zuiderzeestorm
vanuit het zuidwesten naar de kust kwamen rollen. Bij zwaar weer was er onvoldoende bescherming. Ook tijdens de bouw waren
er al problemen en vertragingen door stormweer.
De najaarsstormen van 1915 veroorzaakten weer een ander probleem: het wegspoelen
van het zand onder de bestrating.
In de jaren veertig kwamen er klachten over de diepte van de havenmonding en de
vaargeul. De verzanding van de haven werd mede verergerd door de afsluiting van de
Zuiderzee. De Dienst Uitvoering Zuiderzeewerken liet de vaargeul in 1942 en in 1951
uitbaggeren. In latere jaren is regelmatig gebaggerd.
In de jaren ‘70 en ‘80, was er inmiddels sprake van een behoorlijk verval door
achterstallig onderhoud van de haven. Veel van de meerpalen waren verrot, de
kademuren aan het verzakken en de haven was daarbij ook nog verzand. In 1998 werd begonnen met de renovatie. Met geld van de Europese Gemeenschap, de
Provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân kon de gemeente Nijefurd het werk laten
beginnen. Toen de kadewanden eenmaal vernieuwd waren,
kon de haven uitgebaggerd worden. p>
De haven behield haar historisch karakter door de hoge vloedpalen en de taanketels op de
kant, waar de vissers hun netten in conserveerden. Het was een geslaagde restauratie.