Dorpscanon van Menaam


Dorpscanon van Menaam


Documentatie Menaam presenteert het dorp Menaam middels de volgende vensters welke de geschiedenis en het ontstaan van het dorp weergeeft.

Ook maken we melding van personen die een bijdrage hebben geleverd in de bekendheid van ons dorp.

Voorts kunnen verenigingen hier ook hun bestaansgeschiedenis vermeld krijgen.


Dyksterbuorren 15 en 17

Deze boerderij stond vroeger op deze plaats . Dit is op de hoek van de Dyksterbuorrenen de Berltsumerdyk .De bewoner was IJtzen Kuipers , geboren 9 april 1883. Hij was landbouwer en woonde er in ieder geval al in 1910 tot en met 1930. Toen is de boerderij afgebroken en is Dyksterbuorren 15 gebouwd door D.Boersma uit Vrouwenparochie. Volgens de aangepaste woonkaart is er een zoon van Jan en Trijntje Bijlsma samen met Ietje Plat uit Vrouwenparochie komen wonen op 27 Sept. 1930 . Het huisnummer was toen Menaldum 300 .

De foto  is het huidige Dyksterbuorren 15. Hier heeft tot 1957 het postkantoor van Joh. Meijer gezeten, die toen is verhuisd naar Ljochtmisdyk 3.

Links op de foto bij pand nr. 19  is nog aan de rechter gevel te zien dat de boerderij er heeft gestaan.

Het kadasterkaartje geeft de locatie Nr. 17 aan. In dit pand , het voorhuis van de oorspronkelijke boerderij , had Rintje Zondervan van 13 mei 1935 tot aan zijn overlijden in 1989 een timmerbedrijf en een winkel.

Het pand Dyksterbuorren19  op de foto is gebouwd in 1875 en hier heeft de schrijver Ype Poortinga gewoond. (over hem meer in een ander venster )

De boerderij gezien vanaf de hoek Dyksterbuorren en daaronder vanaf de  Berltsumerdyk

Bronnen;

Hisgis.nl (Fryske akademy )

Archief Waadhoeke

Foto`s ; Documentatie Menaam

Deze boerderij stond vroeger op deze plaats . Dit is op de hoek van de Dyksterbuorrenen de Berltsumerdyk .De bewoner was IJtzen Kuipers , geboren 9 april 1883. Hij was landbouwer en woonde er in ieder geval al in 1910 tot en met 1930. Toen is de boerderij afgebroken en is Dyksterbuorren 15 gebouwd door D.Boersma uit Vrouwenparochie.

Molens bij Menaldum

 

Rondom Menaldum hebben diverse molens gestaan, sommige zijn afgebroken en andere staan nu op de monumenten lijst.

   * De Kievit

 Locatie:       X 172813  Y  582391

                    N 53.227825 O  5.653937

 

Deze molen van 1802 staat aan de Gernierswei ( Sanwei )  in de voormalige Berlikumer polder en is in 1975 als laatste van de 7 molens uit Menaldumadeel gerestaureerd door de Stichting Molens Menaldumadeel.

Het is een 8 kantige grondzeiler gedekt met riet.

 

    * De Rentmeester

 

Locatie;       RD X 174354 Y 580304

                    N 53.209019 O 5.676886

Deze molen, een achtkante grondzeiler met als functie poldermolen stond in de Noordpolder te Dronrijp en is gebouwd in 1833. Omdat hij daar geen bestemming meer had en in verval geraakte is hij in 1981 verplaatst naar Menaldum tevens gerestaureerd en maalvaardig gemaakt.

 Op deze locatie , de Zuidoosterpolder ,stond een Kooimolen gebouwd in 1857 en afgebrand in 1969.

Dit was een achtkante bovenkruier , riet gedekt. Gebouwd door de Fa. J.Westra uit Leeuwarden.

Deze molen bemaalde de zuidoosterpolder , 330 na groot . In 1943 verkeerde hij in goede staat.

 

   * De Hoekstermolen

 

Deze molen stond aan de Slappeterpsterdyk aan de Oude- of Slappeterper vaart bij de boerderij Fleringa state van Jan v/d Wal. Het was een achtkante bovenkruier , riet gedekt.

De molen was gebouwd in 1783 en in 1969 gesloopt.

Volgens de Leeuwarder courant werd de bouw van de molen aanbesteed op 21 juli 1783 om 13:00 uur in de Vergulden Hoorn te Dronrijp. Molenbouwer was Pyter Pyters uit Ried. Eerder op diezelfde dag werd in Menaldum het graven van de zogenaamde molen-aar , de afwateringssloot voor de molen aanbesteed.

 Bij deze molen ben ik geboren op 21 februari 1941 ,de middelste van 7 kinderen . Voor mij Janke Piet en Annie , na mij Tine, Sierd en Gosse. Wij hebben daar een prachtige tijd gehad met onze ouders Ane en Antje, zo verteld Botte Boomsma op 16-11-2015

 Deze foto kregen wij van de familie v.d. Wal, bewoners van Fleringa State aan de Ljochtmisdyk 45. De Hoekstermolen stond in het land in de buurt van genoemde boerderij.

Jarenlang heeft de familie A. Boomsma hier gewoond. Dochter Annie, die de foto zag op de laatstgehouden hobbymarkt, vertelde dat als ze zomers op bed moesten er een ladder tegen de zijgevel werd geplaatst en zij door het deurtje gingen om zo op de zolder te komen waar de bedden van de kinderen stonden.

 

  * De Korenmolen van Meerstra

 Locatie :      RD X 174043  Y 580537

                    N  53.211123  O 5.72245

 

Foto collectie Peter Koster

 Deze molen stond aan de Mieddyk ( nu nr. 39 ). De molen is een Stellingmolen en is gebouwd in 1863. De constructie is een achtkante boven kruier en het kruiwerk is een buitenkruier.

De Fam. Meerstra heeft de boerderij, schuur , en de pelmolen met lijnzaadpletterij te koop aangeboden op 18 Oktober 1915, maar adverteerde op 15 en 19 November nogmaals op afbraak te koop een beste WINDKORENMOLEN.

De molen is in 1915 gesloopt en overgebracht naar Etten-Leur.

De maalstenen zijn in Menaldum achtergebleven enterecht gekomen bij de slagerij van de Fam. Baarda, die er zijn messen op sleep.

Slager Yde Baarda was tot 1974 slager , waarna zijn zoon Anne de slagerij voortzette. Ook hij heeft nog messen geslepen op de molensteen.

 

Op de ansichtkaart  is de Mieddyk te zien , dat is het pad dat aan de rechterkant van het water loopt, de Menaldumervaart. Met op de achtergrond de molen.

De woningen links zijn die aan de Warnserbuorren.

 Foto collectie Peter Koster

 

  * De Korenmolen van Menaldum

 

Locatie :      Rd X 173153  Y 581203

                    N 53.217139 O 5.658961

 

 

Op de tekening van Ruurd Juckema uit 1626 staat de molen op de hoek van de Rypsterdyk en de Ljochtmisdyk

Deze molen is gebouwd voor 1664 en verdwenen voor 1718. Het was een type Standardmolen.

De standerdmolen of standaardmolen, in West- en Oost-Vlaanderen staakmolen genoemd en in Limburg kas(t)molen is een richtbare windmolen en het oudste houten type windmolen in de Lage Landen.

De naam is ontleend aan de standerd of staak, een rechtop staande ongeveer 60–80 cm dikke stam met een zogeheten stormpen. De molenkast rust grotendeels op de bovenkant van de standerd. Voor het afschuiven is er op de standerd een stormpen aangebracht. Een tweede steunpunt voor de kast om de standerd is de zetel halverwege de standerd. Het midden van de kast zit niet op de standerd, maar meer naar achteren ter compensatie van het gewicht van het wiekenkruis. Hierdoor is de molen afhankelijk van de hoeveelheid in de kast opgeslagen maalgoed min of meer in evenwicht

Uit de standerdmolen is de wipmolen ontstaan. Aan de vorm van het dak, de hoogte van de voet, de vorm van de trap, de lengte-breedteverhouding van de kast en het afdak boven het luiwerk kan men zien in welke streek de molen staat.(Wikipedia )

 

Geschiedenis :

9 april 1714

 Gedeputeerden schrijven het gerecht van Menaldumadeel aan om de pelsteenen uit de molen te Berlikum en Menaldum te laten halen.

 NB. De aangegeven locatie is een zeer ruwe schatting naar de Schotanus- kaart van 1664, niet meer op de versie van 1718.

 

   * Vierhuisterpolder molen

 

Locatie :      RD X 174587 Y 581669

                    N 53.221275 O 5.680456

 De molen is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1928.

Het was een achtkante boven kruier riet gedekt type Grondzeiler.

1811 – 1832 Lammert Jacobs Dijkstra mede eigenaar.

Geschiedenis :

Bemaalde de Vierhuisterpolder ( 80 ha )

 

 * Westerwirder molen

 

Locatie :      RD X 175255 Y 581986

                    N 53.224099 O 5.690477

 

Deze achtkante bovenkruier Riet gedekt van het type Grondzeiler is gebouwd voor 1832 en verdwenen na 1850.

1811 – 1832 ; Erven Dirk Martens Koopmans

Geschiedenis:

Bemaalde de Westerwirderpolder ( 75 ha )

 

  * Sijbout Molen

 Deze molen is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1874 . Het is niet bekend van welk type deze molen is geweest.

De molen bemaalde de Sijboutspolder ( 55 ha ).

Volgens de TMK van ca. 1850 stond de molen aan de andere zijde van de vaart.

 

   *  Molen van Neno Viëtor

 

Locatie :      RD X 173420 Y 579816

                    N 53.204667 O 5.662879

 

De molen van een onbekend type is gebouwd voor 1832 en verdwenen na 1850

 

   * Molen van Bouwe v/d Meulen

 

Locatie :      RD X 172144 Y 582436

                    N 53.228251 O 5.643922

 De molen van een onbekend type is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1850.

1811 – 1832  Bouwe Aukes van der Meulen ( bakker )

 

   * Molen van Jan Brouwer

 

Locatie :      RD X 172369 Y 581514

                    N 53.219959 O 5.647241

 De molen van een onbekend type is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1850.

1811 – 1832  Jan Brouwer ,rustend predikant.

 

    * Molen van Rutger Fopma

 

Locatie :      RD X 174096 Y 580821

                    N 53.213673 O 5.673055

 De molen van een onbekend type is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1850.

1832 ; Erven Rutger Sijmons Fopma

 

    * Ringpolder molen

 

Locatie :      RD X 171761 Y 582296

                    N 53.227005 O 5.638180

Standplaats 2 km NW der kerk ,Meerswal- zuid.

NB. De aangegeven locatie is gebaseerd op de Topographische en Militaire Kaart van het Koningrijk der Nederlanden (TMK) van ca. 1850

 

Deze molen van een onbekend type is gebouwd na 1850 en verdwenen na 1928.

Geschiedenis :

Bemaalde de Ringpolder (30 ha )

 

    * Molen van Polder 18

 

Locatie :      RD X 174061 Y 581433

                    N 53.219174 O 5.672567

Standplaats : 1 km ONO der kerk

 Dezemolen vaneen onbekend type is gebouwd voor 1832 en verdwenen voor 1928. En bemaalde de polder 18 ( 20 ha )

 

    * Polder 25A molen

 

Locatie :      RD X 172449 Y 581682

                    N 53.2211466 O 5.648448

Standplaats : 1,1 km NW der kerk

 De molen van een onbekend type is gebouwd voor 1873 en verdwenen voor 1929 en bemaalde de polder 25A ( 10 ha )

 

    *  Andringa Molen

Standplaats : 0,8 km  ONO der kerk

 

De molen is van een onbekend type en is gebouwd voor 1873 en verdwenen voor 1929 en bemaalde de Andringapolder ( 65 ha )

 NB, De locatie is een ruwe schatting naar de waterstaatskaart van1873

 Bronnen :

Allemolens.nl  , Ten Bruggencate

 

    * De Hercules windmotor

 

Deze molen stond aan de Bitgummerdyk. Het gemetselde onderstel staat er nog steeds.

Op de foto van de Earnseker is de molen te zien.

 

De geschiedenis; Als opvolgers van de klassieke typen Nederlandse wind- en watermolens, waaronder de stellingmolen, grondzeiler en wipmolen, kunnen de Amerikaanse windmotor en de moderne windturbine genoemd worden.

De windmotor is in de Verenigde Staten door Daniël Halladay ontwikkeld en werd gebruikt voor irrigatie doeleinden. In 1876 werd hij getoond op de 7e wereldtentoonstelling te Philadelphia en vanaf 1883 ging men de windmotor in grote series produceren.

In Nederland werd hij gebruikt als poldermolen. Tussen 1902 en 1925 zijn er ongeveer 200 van deze windmotoren geplaatst, vooral daar waar een stoomgemaal te groot en te duur zou zijn. Dit was met name in Noord-Holland en Friesland het geval.

 

==================UIT Vrij veld===========

Terpentijd   500v Chr.-1200 (terpen; afgravingen ; De Hege Wier)

Toen Friesland nog niet door dijken tegen de zee werd beschermd, woonden de mensen in het noorden van ons gewest op de onbeschermde kwelders.

 

Deze situatie bestond reeds enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling.

De zeespiegel lag toen echter veel lager dan nu zodat het toch betrekkelijk veilig wonen was. Later, toen het zeewater langzamerhand hoger kwam, werd het leven op de kwelders minder veilig.

De bewoners waren hierdoor genoodzaakt woonhoogten of terpen op te werpen, meestal op de plaats waar men reeds woonde. Het gevolg was, dat de terpen vaak in rijen lagen.

De Romeinse schrijver Plinius sprak dan ook al over “tumuli “of hoogten in dit gewest, waar de vissers hun hutten op bouwden.

Geschiedschrijvers als Ubbo Emmius en Schotanus schreven in de 17 e eeuw over hoogten gemaakt door “onmenschlycke arbeydt “. Schotanus noemde een terp “een t`samen ghereden bollichheidt “.

Ook in Menaldumadeel moeten talrijke van deze terpen zijn geweest, wat ook nog wel aan de dorpen is te zien, waar de toren op een hoogte is gebouwd. Denk maar eens aan Menaldum, Beetgum en Slappeterp, dat in de 13e eeuw Slepelterp heette.

Afgravingen

Toen de eerste dijken werden aangelegd om de bewoners te beschermen tegen het hoge water waren de terpen niet meer nodig en omdat men ontdekte dat deze terpgrond goede landbouw aarde was werden ze afgegraven. In 1840 zijn de eerste advertenties opgedoken in de Leeuwarder courant.

 Op het bordje op de foto van de Berltsumerdyk stond de waarschuwing "pas op voor de trein ". Hierlangs liep een spoorlijntje van de Slappeterpsterdyk naar de Menaldumervaart waarmee afgegraven terpaarde naar een schip werd vervoerd.

Menaldumadeel was de eerste gemeente, die naar aanleiding van de afgraving van Deinum in 1907, een verordening tegen deze, wat staat beschreven als “grounpiraterij “vaststelde

De Hege Wier,

De Hege Wier is te vinden aan de Zandweg ( Sanwei )te Menaam.

De oudste vermelding van de Hege Wier dateert uit 1640.

In 1640 komen we jonker Keimpe van Donia op de Hemmemastins te Bessum als eigenaar tegen en is Sjoerd Ebles de pachter.

Zestig jaar later, in 1700, is de gravin Carelson eigenaresse en Bauke Jarigs pachter. Bauke is pachter van de sate, met een oppervlakte van ruim 39 pondemaat.

Nog in 1832 en 1850 zien we op de kadastrale kaarten dat naast de wier een boerderij lag. Zowel de boerderij als de wier hadden elk een eigen gracht, overeenkomstig het aangetroffen patroon bij andere stinzen en stinswieren.

Het buurtschap Coutum is een buurtschap met vijf tot tien boerderijen, dat ook wel het Joukema sextendeel van Menaldum genoemd wordt. De Hege Wier bestaat nog steeds en ligt op een heringericht terrein aan de Zandweg.

Deze ongeveer 10 meter hoge heuvel in het vlakke landschap is een stinswier uit ongeveer de twaalfde eeuw. De bewoners van de vlakbij gelegen terp gebruikten deze verhoging als verdediging`s punt tegen aanvallers. Op de Terp heeft tot na de tweede wereldoorlog een restant van een boerderij gestaan. Op het stinswier die een voorloper is van de latere stinsen, heeft ooit een verdediging `s toren gestaan. De heuvel is vroeger nog groter geweest. In Friesland zijn meer dan honderd van deze punten geweest. Nu zijn er nog maar drie. Het stinswier, die een doorsnede heeft van zo’n twintig meter is eigendom van Staatsbosbeheer. In 1972 is de restauratie in het kader van de ruilverkaveling gereedgekomen. Wier en Terp gelden als beschermd archeologisch monument en zijn niet bedoeld als speelplaats voor de jeugd. Hiermee is dit uit omstreeks 1200 daterende historisch monument tijdig veiliggesteld.

In 2012 zijn er bij het terponderzoek in de terp bij de voormalige Kooipleats aan de Rijksstraatweg vondsten gedaan uit de Late IJzertijd en de vroege Middeleeuwen.

 

 

Bronnen: Skiednis fan Menameradiel en Stads en Dorpskroniek.

Tekst : P.N.Noomen

De website Hisgis

Met dank aan Klaas Berkenpas ==================UIT Vrij veld===========

Terpentijd   500v Chr.-1200 (terpen; afgravingen ; De Hege Wier)

Toen Friesland nog niet door dijken tegen de zee werd beschermd, woonden de mensen in het noorden van ons gewest op de onbeschermde kwelders. Deze situatie bestond reeds enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling.

De zeespiegel lag toen echter veel lager dan nu zodat het toch betrekkelijk veilig wonen was. Later, toen het zeewater langzamerhand hoger kwam, werd het leven op de kwelders minder veilig.

De bewoners waren hierdoor genoodzaakt woonhoogten of terpen op te werpen, meestal op de plaats waar men reeds woonde. Het gevolg was, dat de terpen vaak in rijen lagen.

De Romeinse schrijver Plinius sprak dan ook al over “tumuli “of hoogten in dit gewest, waar de vissers hun hutten op bouwden.

Geschiedschrijvers als Ubbo Emmius en Schotanus schreven in de 17 e eeuw over hoogten gemaakt door “onmenschlycke arbeydt “. Schotanus noemde een terp “een t`samen ghereden bollichheidt “.

Ook in Menaldumadeel moeten talrijke van deze terpen zijn geweest, wat ook nog wel aan de dorpen is te zien, waar de toren op een hoogte is gebouwd. Denk maar eens aan Menaldum, Beetgum en Slappeterp, dat in de 13e eeuw Slepelterp heette.

Afgravingen

Toen de eerste dijken werden aangelegd om de bewoners te beschermen tegen het hoge water waren de terpen niet meer nodig en omdat men ontdekte dat deze terpgrond goede landbouw aarde was werden ze afgegraven. In 1840 zijn de eerste advertenties opgedoken in de Leeuwarder courant.

Menaldumadeel was de eerste gemeente, die naar aanleiding van de afgraving van Deinum in 1907, een verordening tegen deze, wat staat beschreven als “grounpiraterij “vaststelde

 

De Hege Wier,

 

 

 

Aan de Sanwei tussen Menaldum en Beetgum ligt een hoge heuvel.

Deze ongeveer 10 meter hoge heuvel in het vlakke landschap is een stinswier uit ongeveer de twaalfde eeuw. De bewoners van de vlakbij gelegen terp gebruikten deze verhoging als verdediging`s punt tegen aanvallers. Op de Terp heeft tot na de tweede wereldoorlog een restant van een boerderij gestaan. Op het stinswier die een voorloper is van de latere stinsen, heeft ooit een verdediging `s toren gestaan. De heuvel is vroeger nog groter geweest. In Friesland zijn meer dan honderd van deze punten geweest. Nu zijn er nog maar drie. Het stinswier, die een doorsnede heeft van zo’n twintig meter is eigendom van Staatsbosbeheer. In 1972 is de restauratie in het kader van de ruilverkaveling gereedgekomen. Wier en Terp gelden als beschermd archeologisch monument en zijn niet bedoeld als speelplaats voor de jeugd. Hiermee is dit uit omstreeks 1200 daterende historisch monument tijdig veiliggesteld.

==================UIT Vrij veld===========

Gralda state

Tekening van Gralda State uit 1722 door J Stellingwerf.

Wanneer de State gebouwd werd is niet bekend.

Op de tekening is een huis te zien van twee bouwlagen met kruiskozijnen en luiken voor de onderzijden van de ramen. Een nogal 15e/16e eeuws beeld. Ook de naam doet denken aan hoge ouderdom. De bekende eigenaren/bewoners dragen allemaal andere (familie) namen. Mogelijk is de naam ontleend aan de oudste voornaam Grealt zoals de naam van de naburige Orxma State aan de oudfriese jongensnaam Orck ontleend lijkt te zijn.

Hoe dan ook, in 1580 is het huis in bezit van Tjepcke Gerbarana, die Rooms Katholiek bleef en daarom gedwongen werd in ballingschap te gaan. Hij stierf in het buitenland en zijn weduwe Jesck Popma trouwde met Sybolt van Aylva. Die was ook al geen vriend van de protestanten en bleef hardnekkig Katholiek. Sybolt kwam uit de Witmarsumer Aylva-tak en bleef in ieder geval tot 1598 eigenaar van Grala State.

In 1622 vinden we hier Feye van Aylva , in 1640 jonker Tjepke Eeske Popke van Aylva die er zelf ook woont en in 1652 Barthold van Aylva. In 1700 vermeldt het Floreen kohier als eigenaar de heer J.H. de Wolf en gebruiker is dan Ruird Pijters. Het geheel is dan 85,5 pondemaat groot.

Daarna komt de State in handen van de familie Van Cammingha . In 1722 wordt een mevrouw Cammingha vermeld, een dochter van Watze van Cammingha. Ook Rixt van Donia, gehuwd met bovenstaande Warze wordt als eigenaresse vermeld. Vanaf 1667 woonden zij op Donia State bij Beetgum.

In 1749 heeft grietenijsecretaris Johan Casparus Schik zijn buiten Oorbijt te Dronrijp verruild voor het veel grotere Gralda State. Dat duurde niet echt lang, want in 1764 woont Theodorus Cock hier. Hij is mogelijk een huurder geweest, want in 1786 vond ik nog “de heer Schik “vermeld als eigenaar.

In 1795 werd de State verkocht en bestond uit huis, hof, tuin, grachten en singels 11,5 pondemaat en 75 pondemaat bouwland. De opbrengst in dit onzekere revolutie jaar was slechts een magere 7500 Caroligulden. Kort daarna werd ook dit grote huis, dat volgens de “tegenwoordige staat “ vooral opmerkelijk was door “haare hooge poort “tegen de vlakte gewerkt om zoveel mogelijk geld te verdienen aan de verkoop van het vrijkomende bouwmateriaal.

 

Klaas Posthuma , een schilder die in Menaldum heeft gewoond heeft diverse Friese states en stinzen geschilderd , zo ook Gralda State.

Bronnen:

Tekening ; J.Stellingwerf

Tekst: Jan Leemburg

Schilderij ; Klaas Posthuma

“Tegenwoordige staat van Friesland “

“Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij “van David Hartsema

“Skiednis fan Menameradiel “door O.Santema en Dr. Y.N.Ypma

==================UIT Vrij veld===========

Tekening van Gralda State uit 1722 door J Stellingwerf. Wanneer de State gebouwd werd is niet bekend.

 Op de tekening is een huis te zien van twee bouwlagen met kruiskozijnen en luiken voor de onderzijden van de ramen. Een nogal 15e/16e eeuws beeld. Ook de naam doet denken aan hoge ouderdom. De bekende eigenaren/bewoners dragen allemaal andere (familie) namen. Mogelijk is de naam ontleend aan de oudste voornaam Grealt zoals de naam van de naburige Orxma State aan de oudfriese jongensnaam Orck ontleend lijkt te zijn.

Hoe dan ook, in 1580 is het huis in bezit van Tjepcke Gerbarana, die Rooms Katholiek bleef en daarom gedwongen werd in ballingschap te gaan. Hij stierf in het buitenland en zijn weduwe Jesck Popma trouwde met Sybolt van Aylva. Die was ook al geen vriend van de protestanten en bleef hardnekkig Katholiek. Sybolt kwam uit de Witmarsumer Aylva-tak en bleef in ieder geval tot 1598 eigenaar van Grala State.

In 1622 vinden we hier Feye van Aylva , in 1640 jonker Tjepke Eeske Popke van Aylva die er zelf ook woont en in 1652 Barthold van Aylva. In 1700 vermeldt het Floreen kohier als eigenaar de heer J.H. de Wolf en gebruiker is dan Ruird Pijters. Het geheel is dan 85,5 pondemaat groot.

Daarna komt de State in handen van de familie Van Cammingha . In 1722 wordt een mevrouw Cammingha vermeld, een dochter van Watze van Cammingha. Ook Rixt van Donia, gehuwd met bovenstaande Warze wordt als eigenaresse vermeld. Vanaf 1667 woonden zij op Donia State bij Beetgum.

In 1749 heeft grietenijsecretaris Johan Casparus Schik zijn buiten Oorbijt te Dronrijp verruild voor het veel grotere Gralda State. Dat duurde niet echt lang, want in 1764 woont Theodorus Cock hier. Hij is mogelijk een huurder geweest, want in 1786 vond ik nog “de heer Schik “vermeld als eigenaar.

In 1795 werd de State verkocht en bestond uit huis, hof, tuin, grachten en singels 11,5 pondemaat en 75 pondemaat bouwland. De opbrengst in dit onzekere revolutie jaar was slechts een magere 7500 Caroligulden. Kort daarna werd ook dit grote huis, dat volgens d “tegenwoordige staat “vooral opmerkelijk was door “haare hooge poort “tegen de vlakte gewerkt om zoveel mogelijk geld te verdienen aan de verkoop van het vrijkomende bouwmateriaal.

Bronnen:

Tekening ; J.Stellingwerf

Tekst: Jan Leemburg

“Tegenwoordige staat van Friesland “

“Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij “van David Hartsema

“Skiednis fan Menameradiel “door O.Santema en Dr. Y.N.Ypma

Orxma State 

Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken.

De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog.

Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens.

Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Een gedeelte van de serviceflat is in 2018 afgebroken.

De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en in 2023 terug geplaatst.

Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg

"Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664)

"Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780

"De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960)

Website van Tresoar

"Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981)

“Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes

“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972 

Website van Menaldumdorp

Orxma State 

Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken. De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog. Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens.

Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Het Dienstencentrum  is in 2018 afgebroken. De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en is in 2023 terug geplaatst.

Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg

"Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664)

"Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780

"De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960)

Website van Tresoar

"Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981)

“Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes

“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972 

Website van Menaldumdorp

DORPSWAPEN EN -VLAG VAN MENALDUM

Met het opheffen van de gemeente Menaldumadeel in 2018, verdween niet alleen het gemeentehuis uit Menaldum, maar ook het gemeentewapen werd bijgezet in de archieven van de staat. Dit gemeentewapen echter bevatte een voor Friesland uniek stuk: de liggende en omziende eenhoorn. Om de eenhoorn voor Menaldum te bewaren stelde de Fryske Rie foar Heraldyk voor aan Plaatselijk Belang Menaldum, om in een nieuw dorpswapen en -vlag de eenhoorn terug te brengen naar zijn oorsprong.

Bijzonder is, dat de eenhoorn een in deze positie een evenknie heeft in het Lam Gods in het dorpswapen van Berlikum. Dit Lam ligt in de dakgoot van een kerkgebouw en ziet, evenals de eenhoorn, om. Twee wapens en vlaggen, die een beeld dragen dat aan elkaar gelijk is. Beiden zijn een beeld van Christus. In het wapen van Berlikum is dat duidelijker dan in het Menaldumadeelse wapen. Want het Lam draagt een kruisvlag.

In het ontwerp dorpswapen Menaldum zien we de liggende en omziende eenhoorn in de bovenste helft van  het schild.  

Net als in het voormalige gemeentewapen in blauw. De deling van het schild laat ons kantelen zien. Deze zijn een herinnering aan de versterkte huizen (stinzen en states) die in en rondom Menaldum hebben gestaan. In de Historie gaat door het eigen dorp door de heer A. Algra staan ze op een rijtje genoemd: Orxma, Gralda, Jukema, Donia, Galama, Hemmema en Martena.

Het gemeentewapen van Menaldumadeel is in 1938 gewijzigd. Het wapen van 1818 toonde ons een rode liggende eenhoorn met groene hoorn in een zilveren schild, vergezeld van twee groene kiavers en een blauwe ruit. De kiavers zijn in het nieuwere gemeentewapen veranderd in een St. Jacobsschelp en een eikel, beide van goud en de blauwe ruit is van zilver geworden. Als herinnering aan dat oude wapen zijn in het dorpswapen de twee groene kiavers teruggekomen. Deze geven de agrarische sector van het dorp weer. De rode ster in de schildvoet wil het oude bestuurscentrum van Menaldumadeel in herinnering brengen en houden. Deze ster is de zgn. Leidster. Menaldum het leidende dorp in de gemeente.

De vlag toont ons de liggende eenhoorn in blauw net zoals in de gemeentevlag. Deze vlag is verticaal gedeeld en de dorpsvlag bezit een gekanteelde horizontale deling in de kleuren van het schild: blauw en goud/geel.

DORPSWAPEN EN -VLAG VAN MENALDUM

Met het opheffen van de gemeente Menaldumadeel in 2018, verdween niet alleen het gemeentehuis uit Menaldum, maar ook het gemeentewapen werd bijgezet in de archieven van de staat. Dit gemeentewapen echter bevatte een voor Friesland uniek stuk: de liggende en omziende eenhoorn. Om de eenhoorn voor Menaldum te bewaren stelde de Fryske Rie foar Heraldyk voor aan Plaatselijk Belang Menaldum, om in een nieuw dorpswapen en -vlag de eenhoorn terug te brengen naar zijn oorsprong.

Bijzonder is, dat de eenhoorn een in deze positie een evenknie heeft in het Lam Gods in het dorpswapen van Berlikum. Dit Lam ligt in de dakgoot van een kerkgebouw en ziet, evenals de eenhoorn, om. Twee wapens en vlaggen, die een beeld dragen dat aan elkaar gelijk is. Beiden zijn een beeld van Christus. In het wapen van Berlikum is dat duidelijker dan in het Menaldumadeelse wapen. Want het Lam draagt een kruisvlag.

In het ontwerp dorpswapen Menaldum zien we de liggende en omziende eenhoorn in de bovenste helft van  het schild.  

Net als in het voormalige gemeentewapen in blauw. De deling van het schild laat ons kantelen zien. Deze zijn een herinnering aan de versterkte huizen (stinzen en states) die in en rondom Menaldum hebben gestaan. In de Historie gaat door het eigen dorp door de heer A. Algra staan ze op een rijtje genoemd: Orxma, Gralda, Jukema, Donia, Galama, Hemmema en Martena.

Het gemeentewapen van Menaldumadeel is in 1938 gewijzigd. Het wapen van 1818 toonde ons een rode liggende eenhoorn met groene hoorn in een zilveren schild, vergezeld van twee groene kiavers en een blauwe ruit. De kiavers zijn in het nieuwere gemeentewapen veranderd in een St. Jacobsschelp en een eikel, beide van goud en de blauwe ruit is van zilver geworden. Als herinnering aan dat oude wapen zijn in het dorpswapen de twee groene kiavers teruggekomen. Deze geven de agrarische sector van het dorp weer. De rode ster in de schildvoet wil het oude bestuurscentrum van Menaldumadeel in herinnering brengen en houden. Deze ster is de zgn. Leidster. Menaldum het leidende dorp in de gemeente.

De vlag toont ons de liggende eenhoorn in blauw net zoals in de gemeentevlag. Deze vlag is verticaal gedeeld en de dorpsvlag bezit een gekanteelde horizontale deling in de kleuren van het schild: blauw en goud/geel. 

===========Uit vrij veld===============

Feintsje fan Menaem

 

Op zijn oude fiets door bos en open veld, al zwaaiend naar de meisjes de wijde wereld in. Wie Menaam zegt, krijgt direct te horen, “Oh ja, It Feintsje fan Menaem”.Twee bekende Friese schrijvers, een trouwerij en een Duits volksmelodietje waren destijds de ingrediënten voor het bekende Menamer liedje.

 

Het was de Friese schrijver en verhalen verzamelaar Ype Poortinga (1910-1985) die in 1940 in Menaam kwam wonen

 

Hier ontmoete hij zijn toekomstige vrouw Rinske Wiersma. In 1943 trouwde hij met haar. Speciaal voor deze bruiloft had collega dichter en politicus Fedde Schurer (1898 – 1968) een liedje voor zijn collega Ype geschreven. Op de melodie van het Duitse volksliedje “Der Jäger aus Kurpfalz” schreef Fedde de tekst “In feintsje út Menaam, dy jaget troch it griene wâld”. En zo is het Feintsje fan Menaem voor eeuwig met Menaam verbonden. Japke Tichelaar-Berkenpas (1929-2017) was destijds aanwezig op de bruiloft en vertelde hier vaak over. Het liedje werd sindsdien overal bekend. Maar het bleef vooral bij de tekst op een vrolijke melodie.

 

Het was de Menamer Timen Dijkstra die eigenlijk vond dat ieder dorp of stad wel recht heeft op een eigen standbeeld. Groningen heeft zijn paard, Assen zijn Bartje en in Harlingen zit een jongen met zijn vinger in de dijk. En Menaam? Tijd voor actie dacht Timen.

In het dorpsboekje “Menaem yn’t Ljocht” waarvan Timen in die tijd redacteur was, zette hij zijn plan op papier. Met financiële zaken heeft Timen niets en hij wist dat het nodige geld op het kleed moest komen. Er waren in die tijd al zoveel acties in het dorp geweest. Timen en zijn dorpsgenoten hadden al een mooie plaats in gedachten. Bij “De Weme” tussen de rozen of midden in het dorp voor het gebouw van gemeentewerken. “In idee is samar klear” zei Timen, “Mar as der jild komme moat, dan begjinne de problemen”. Dus hoopte hij op steun uit het dorp. En die kwam er. Een commissie ging bezig om het idee uit te werken.

Namens de commissie plaatselijke aangelegenheden was het Jan Bakker die de klus oppakte. Inzamelacties, de financiële thermometer met de actuele stand van zaken en het aanschrijven van diverse fondsen en beeldhouwers. Het bronzen beeld op stenen sokkel zal worden gemaakt door mevrouw Suze C. Boschma-Berkhout (1922 – 1997) uit Leeuwarden. Het complete beeld zou fl 7475,- gaan kosten. De Menamer bevolking wist fl 2486,50 in te zamelen. Met de gemeentelijke bijdrage en diverse fondsen stond de fl-teller op 21 april 1971 op fl 6986,50 Een negatief saldo van fl 463,50 dat alsnog moest worden ingezameld.

Op 26 april schreef de heer Jan Bakker namens de commissie de definitieve bevestiging. Op 15 mei, tijdens de traditionele President J.F. Kennedy wandeltocht, zal het beeld officieel onthuld worden door weduwe W. Schurer – de Vries uit Heerenveen, gevolgd door het wandeldefilé van de Kennedytocht.

Sinds die tijd staat het Menaemer Feintsje aan de Dijksterbuorren in Menaam. Al die tijd is het Feintsje slechts één maal echt op stap geweest. Rond de jaarwisseling 2001/2002 was hij even te fietsen. Gelukkig zou hij snel weer terug zijn. De oudejaarsploeg Bjusterbaarlike Klaaikluten uit Hallum hadden hem tijdelijk geadopteerd, dit tot grote ongerustheid van vele Menamers.

It feintsje fan Menaam

In feintsje út Menaam, dy jaget troch it griene wâld,

hy wiuwt tsjin elk jongfaam yn hiel de wide wrâld.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Myn ryk-rak fyts fan stâl! Ik ryd him troch de hikkedaam

en set ek fuort fan wâl, ast feintsje fan Menaam.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Men sjocht my thús net wer, sa lang myn wrakke bân it hâld,

Ik swalkje her en der oer hiel de wide wrâld.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Sjoch ik in bliere faam, ik ryd der net mei feart bylâns

as 't feintsje fan Menaam, mar 'k gryp myn goede kâns.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Jou ús in lytse klint, in hoekje bou, in geit dêrta,

Al ha 'k gjin reade sint, hoe skoan sill' wy 't dêr ha.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

 

===========Uit vrij veld===============

Feintsje fan Menaem

 

Op zijn oude fiets door bos en open veld, al zwaaiend naar de meisjes de wijde wereld in. Wie Menaam zegt, krijgt direct te horen, “Oh ja, It Feintsje fan Menaem”.Twee bekende Friese schrijvers, een trouwerij en een Duits volksmelodietje waren destijds de ingrediënten voor het bekende Menamer liedje.

Het was de Friese schrijver en verhalen verzamelaar Ype Poortinga (1910-1985) die in 1940 in Menaam kwam wonen.

 

 

Hier ontmoete hij zijn toekomstige vrouw Rinske Wiersma. In 1943 trouwde hij met haar. Speciaal voor deze bruiloft had collega dichter en politicus Fedde Schurer (1898 – 1968) een liedje voor zijn collega Ype geschreven. Op de melodie van het Duitse volksliedje “Der Jäger aus Kurpfalz” schreef Fedde de tekst “In feintsje út Menaam, dy jaget troch it griene wâld”. En zo is het Feintsje fan Menaem voor eeuwig met Menaam verbonden. Japke Tichelaar-Berkenpas (1929-2017) was destijds aanwezig op de bruiloft en vertelde hier vaak over. Het liedje werd sindsdien overal bekend. Maar het bleef vooral bij de tekst op een vrolijke melodie.

 

Het was de Menamer Timen Dijkstra die eigenlijk vond dat ieder dorp of stad wel recht heeft op een eigen standbeeld. Groningen heeft zijn paard, Assen zijn Bartje en in Harlingen zit een jongen met zijn vinger in de dijk. En Menaam? Tijd voor actie dacht Timen.

In het dorpsboekje “Menaem yn’t Ljocht” waarvan Timen in die tijd redacteur was, zette hij zijn plan op papier. Met financiële zaken heeft Timen niets en hij wist dat het nodige geld op het kleed moest komen. Er waren in die tijd al zoveel acties in het dorp geweest. Timen en zijn dorpsgenoten hadden al een mooie plaats in gedachten. Bij “De Weme” tussen de rozen of midden in het dorp voor het gebouw van gemeentewerken. “In idee is samar klear” zei Timen, “Mar as der jild komme moat, dan begjinne de problemen”. Dus hoopte hij op steun uit het dorp. En die kwam er. Een commissie ging bezig om het idee uit te werken.

Namens de commissie plaatselijke aangelegenheden was het Jan Bakker die de klus oppakte. Inzamelacties, de financiële thermometer met de actuele stand van zaken en het aanschrijven van diverse fondsen en beeldhouwers. Het bronzen beeld op stenen sokkel zal worden gemaakt door mevrouw Suze C. Boschma-Berkhout (1922 – 1997) uit Leeuwarden. Het complete beeld zou fl 7475,- gaan kosten. De Menamer bevolking wist fl 2486,50 in te zamelen. Met de gemeentelijke bijdrage en diverse fondsen stond de fl-teller op 21 april 1971 op fl 6986,50 Een negatief saldo van fl 463,50 dat alsnog moest worden ingezameld.

Op 26 april schreef de heer Jan Bakker namens de commissie de definitieve bevestiging. Op 15 mei, tijdens de traditionele President J.F. Kennedy wandeltocht, zal het beeld officieel onthuld worden door weduwe W. Schurer – de Vries uit Heerenveen, gevolgd door het wandeldefilé van de Kennedytocht.

Sinds die tijd staat het Menaemer Feintsje aan de Dijksterbuorren in Menaam. Al die tijd is het Feintsje slechts één maal echt op stap geweest. Rond de jaarwisseling 2001/2002 was hij even te fietsen. Gelukkig zou hij snel weer terug zijn. De oudejaarsploeg Bjusterbaarlike Klaaikluten uit Hallum hadden hem tijdelijk geadopteerd, dit tot grote ongerustheid van vele Menamers.

It feintsje fan Menaam

In feintsje út Menaam, dy jaget troch it griene wâld,

hy wiuwt tsjin elk jongfaam yn hiel de wide wrâld.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Myn ryk-rak fyts fan stâl! Ik ryd him troch de hikkedaam

en set ek fuort fan wâl, ast feintsje fan Menaam.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Men sjocht my thús net wer, sa lang myn wrakke bân it hâld,

Ik swalkje her en der oer hiel de wide wrâld.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Sjoch ik in bliere faam, ik ryd der net mei feart bylâns

as 't feintsje fan Menaam, mar 'k gryp myn goede kâns.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

Jou ús in lytse klint, in hoekje bou, in geit dêrta,

Al ha 'k gjin reade sint, hoe skoan sill' wy 't dêr ha.

No ja, no ja! Want sin en wille is mear as jild yn bosk en iepen fjild,

yn bosk en iepen fjild.

 

==========uit vrij veld=========

 

 

Dhr. Jouke Bakker (3-7-1873 - 26-9-1956) heeft veel voor de Menaldum betekent. Hij was een arbeidersjongen die onder moeilijke omstandigheden is opgegroeid op het platteland.

 

Jouke Bakker was getrouwd met Stijntje Alberda en zij kregen 5 kinderen; Anne ; Jacob , hij werd maar 21 mnd. oud ; Janke ; Jacob  en Meine.

Hij heeft alleen maar de lagere school gevolgd, maar kwam toch in de Tweede Kamer terecht. Op vierjarige leeftijd kon hij al lezen en toen hij acht was had hij de school al doorlopen. Toen moest hij mee geld verdienen en ging bij de boer werken.

Op latere leeftijd ging hij meer in de handel en intussen studeerde en las hij zoveel hij kon. Ds. H.W.M. Hupkes, predikant te Menaldum, was de man die Jouke Bakker in alles hielp en hem de stoot mee gaf die hem tenslotte op een Kamerzetel zou doen belanden.

In het politieke leven was hij behalve 27 jaar lid van de Tweede Kamer namens de C.H.U. , 36 jaar lid van de gemeenteraad van Menaldumadeel en heeft hij 25 jaar persarbeid aan “De Banier”, later “Land en Volk” op zijn naam staan. 

Verder zat hij jarenlang in het bestuur van het Groene Kruis en het ziekenfonds (54 jaar) en de Boerenleenbank te Menaldum, de Chr. Geheel onthouders vereniging en hij was een van de oprichters van het Chr. muziekkorps “ Halleluja “.

Hij heeft 25 jaar aan de redactie van de “Chr. Historische Nederlander”  meegewerkt en heeft jaren in het hoofdbestuur van de “ Unie “  gezeten. In de oorlogsjaren was hij lid van de commissie voor Kerkelijk Overleg. In de Ned. Vereniging van Kerkvoogdijen is hij 29 jaar hoofdbestuurslid, waarvan 25 jaar voorzitter, terwijl de Friese Ver. van Kerkvoogdijen hem eveneens 25 jaar als zodanig kent.

 In 1925 heeft dhr. Bakker een openluchtspel gemaakt: “ Fryslan ald en nij “. “ `s nachts droomde ik het en de volgende morgen heb ik het opgeschreven “, aldus Jouke Bakker. 

Er werkten een tachtig Menaldumers aan het stuk mee en duizenden mensen hebben het dat jaar gezien in de Prinsentuin in Leeuwarden, in Sneek, Bolsward, Harlingen en Dokkum. 

Op latere leeftijd ging hij meer in de handel en intussen studeerde en las hij zoveel hij kon. Ds. H.W.M. Hupkes, predikant te Menaldum, was de man die Jouke Bakker in alles hielp en hem de stoot mee gaf die hem tenslotte op een Kamerzetel zou doen belanden. Nadat een van de gekozen CHU'ers werd benoemd tot minister, kon Bakker plaatsnemen in de Kamer. Afkomstig uit de kring van de Christelijke Nationale Werkmansbond, die hij mede had opgericht, en waar hij 30 jaar hoofdbestuurslid is geweest.

In het politieke leven was hij behalve 27 jaar lid van de Tweede Kamer, 36 jaar lid van de gemeenteraad van Menaldumadeel en heeft hij 25 jaar persarbeid aan “ De Banier “, later “ Land en Volk “ op zijn naam staan. 

Verder zat hij jarenlang in het bestuur van het Groene Kruis en het ziekenfonds (54 jaar) en de Boerenleenbank te Menaldum, de Chr. Geheelonthoudersvereniging en hij was een van de oprichters van het Chr. muziekkorps “ Halleluja “.

In 1962 werd de straat met de huisnummers Menaldum 214 A t/m K   Jouke Bakker Strjitte genoemd.  Deze woningen zijn gebouwd in 1948 en 1951.

 

 

==========uit vrij veld=========

Dhr. Jouke Bakker (3-7-1873 - 26-9-1956) heeft veel voor de Menaldum betekent. Hij was een arbeidersjongen die onder moeilijke omstandigheden is opgegroeid op het platteland.

==========Uit vrij veld==============

  Gemeentehuis

 

Tot 1842 was een deel van het Grietenijhûs van Menaldumadeel gevestigd in "Unia State" bij Marssum en werd gebruikt als trouwlocatie. Daarna is het nieuw gebouwde Grietenijhûs in Menaam in gebruik genomen. Er werd dus ingeschreven in Marssum van geboorte en huwelijk. Thuis trouwen was nog steeds mogelijk, maar je had 6 getuigen nodig, dat was duurder en werd ook alleen gedaan door de adel en andere belangrijke mensen, of in geval van ziekte of invaliditeit. 

 

Het indrukwekkende Grietenijhuis is ontworpen door de in Friesland bekende classicistische architect Thomas Romein (Ook de ontwerper van de kerk te St.Jacobi parochie en het Gerechtsgebouw van Leeuwarden). Het gemeentehuis is gebouwd in de jaren 1841-1843, een belangwekkend gebouw, waarin het streven naar sobere vormen in het spoor van de inspiratie op de klassieke oudheid duidelijk tot uitdrukking komt.

De bouw van het nieuwe Grietenijhûs in Menaam had fl. 11.180, - gekost en is in 1843 in gebruik genomen.

 

 

Van 1817 tot 1842 werd door de gemeente ook een gedeelte gehuurd van het naast het  gemeentehuis staande, Bondscafe " De Klok" en gebruikt als grietenijkamer en secretariaat. In 1883 koopt de gemeente de gehele herberg en verhuurt ze een deel aan een zekere A.J. Schaafsma. 

 Eén van de herbergiers was Jan Tymens de Boer wordt geboren op 18 april 1824 in Berlikum. 

In 1860 is hij gardenier in Wier. 

Vanaf voorjaar 1860 is Jan Tymens de Boer herbergier in Menaldum op huisnummer 56 (nummer 98 in 1880, 123 in 1890 en 230 in 1909). Zijn herberg ‘De Klok’ staat kadastraal op Beetgum C nummer 709 en is 2,30 are groot. Hij koopt het pand, dat naast het in 1842 nieuw gebouwde gemeentehuis staat, eind 1859 op een publieke veiling van de erven van Anne Jacobs Kooistra uit Marssum. Kooistra kocht het in 1855 van de gemeente, die het op haar beurt in 1835 kocht van de erven Anne Wytzes van der Weit (1782-1824). 

Herbergiers in de periode tussen 1855 en 1860 waren Jacob Olijnsma en Jacob Klazes Jongedijk. Zij zullen van de toenmalige eigenaar Kooistra hebben gehuurd.

Herberg “De Klok “wordt in 1955 afgebroken. 

 

 

 

  

 

==========Uit vrij veld==============

  Gemeentehuis

 

Tot 1842 was een deel van het Grietenijhûs van Menaldumadeel gevestigd in "Unia State" bij Marssum en werd gebruikt als trouwlocatie. Daarna is het nieuw gebouwde Grietenijhûs in Menaam in gebruik genomen. Er werd dus ingeschreven in Marssum van geboorte en huwelijk. Thuis trouwen was nog steeds mogelijk, maar je had 6 getuigen nodig, dat was duurder en werd ook alleen gedaan door de adel en andere belangrijke mensen, of in geval van ziekte of invaliditeit. 

 

Het indrukwekkende Grietenijhuis is ontworpen door de in Friesland bekende classicistische architect Thomas Romein (Ook de ontwerper van de kerk te St.Jacobi parochie en het Gerechtsgebouw van Leeuwarden). Het gemeentehuis is gebouwd in de jaren 1841-1843, een belangwekkend gebouw, waarin het streven naar sobere vormen in het spoor van de inspiratie op de klassieke oudheid duidelijk tot uitdrukking komt.

De bouw van het nieuwe Grietenijhûs in Menaam had fl. 11.180, - gekost en is in 1843 in gebruik genomen.

 

 

Van 1817 tot 1842 werd door de gemeente ook een gedeelte gehuurd van het naast het  stadhuis staande, Bondscafe " De Klok" en gebruikt als grietenijkamer en secretariaat. In 1883 koopt de gemeente de gehele herberg en verhuurt ze een deel aan een zekere A.J. Schaafsma. 

 

Eén van de herbergiers was Jan Tymens de Boer wordt geboren op 18 april 1824 in Berlikum. 

In 1860 is hij gardenier in Wier. 

Vanaf voorjaar 1860 is Jan Tymens de Boer herbergier in Menaldum op huisnummer 56 (nummer 98 in 1880, 123 in 1890 en 230 in 1909). Zijn herberg ‘De Klok’ staat kadastraal op Beetgum C nummer 709 en is 2,30 are groot. Hij koopt het pand, dat naast het in 1842 nieuw gebouwde gemeentehuis staat, eind 1859 op een publieke veiling van de erven van Anne Jacobs Kooistra uit Marssum. Kooistra kocht het in 1855 van de gemeente, die het op haar beurt in 1835 kocht van de erven Anne Wytzes van der Weit (1782-1824). 

Herbergiers in de periode tussen 1855 en 1860 waren Jacob Olijnsma en Jacob Klazes Jongedijk. Zij zullen van de toenmalige eigenaar Kooistra hebben gehuurd.

Herberg “De Klok “wordt in 1955 afgebroken. 

 

 

 

  

 

=============uit vrij veld=========

Stinzen rondom Menaldum

 

 * Fleringa of Galema

Op het  kaartje uit de Schotanus atlas van 1718 is te zien dat er op deze plaats een “Edele Stins “ stond. Het “Teikens “overzicht wat hier bij hoort geeft dit ook aan. Wat opvalt dat op het overzichtskaartje hier boven van de Kadaster Tijdreis in 1850 Fleringa wordt aangegeven op een andere locatie.

 

 

 

In 1511 was Renick Wybez Popma van Terschelling eigenaar en bewoner van die staeten toe Flaeringe. Ook in 1505 werd hij al als edelman in Menaldumadeel vermeld. In 1511 overleed ook de priester Douwa Pibez in Dronrijp. Laatstgenoemde stichtte daar een prebende, waarvan hij Renick Popma - en na hem diens rechtsopvolgers op Fleringa - samen met nog enkele anderen patroon maakte. De achtergrond daarvan was dat Renicks moeder een Gerbranda van Herbayum was, uit een familie die ook tot Douwa Pibez' verwanten behoorden.

In 1529 maakten Renicks beide in het buitenland vertoevende weeskinderen aanspraak op de gerechticheyt van swanejagen als sy hebben ter cause van Fleeringa state. Eén van hen, Heercke Popma, vestigde zich later op Fleringa. In 1549 verkocht hij een rente uit de state. Hij overleed er in 1554 en werd in de kerk begraven. Heerckes dochter Rieme trouwde met Hans Galesz Galema, die in 1578 hier als heerschap in het Lyaersma sextendeel van Menaldum, waarin Fleringa lag, werd aangeslagen. In 1622 werd Fleringa naar de eigenaar als edele state Gaelema aangegeven, in 1664 als edele state Fleringa. In 1728 was het goed niet meer in adellijke handen. Bij de invoering van het kadaster was het een boerderij, die samen met de bijbehorende boomgaard door een ruime vierkante gracht omgeven was.

 

De boerderij Fleringa , ook wel Galema genoemd , staat aan de Ljochtmisdyk 45 en wordt nu bewoond door de Fam. J. van der Wal. 

Er is een bouwvergunning bewaard uit 1925. Toen heeft de eigenaar mej. A.V. Bieruma Oosting te Oranjewoud de oude ‘voorhuizinge’ van de boerderij laten afbreken en een nieuw voorhuis laten bouwen. Architect was J. Brouwer en de bouwer. S. Zondervan uit Menaldum.

De naam Fleringa (Galema) of Flaringa wordt ongeveer voor het eerst genoemd in 1501. In 1618 wordt Gale van Galema vermeld en in 1640 is het eigendom van Joris Camp en in gebruik bij Jan Yges Tiesma. In 1700 is het in bezit van jonker Hector van Glinstra. “oud Grietman over Tietsjerkstradeel “en is dan 80 pondemaat groot. 

De boerderij ligt op een grote terp waarvan begin 1900 een groot gedeelte is afgegraven. (zie hiervoor naar het venster van de Terpen V 04 )

 

 

Op de foto is een nisje te zien dat naar alle waarschijnlijkheid stamt uit de tijd vlak na de reformatie ± 1650-1700, toen de Rooms katholieken niet in het openbaar bij elkaar mochten komen om de eucharistie te vieren. Dit werd officieel weer toegestaan in 1853, tot die tijd hield men zich op in schuilkerkjes en boerderijen. In boerderijen kwam men samen op de dorsvloer, het nisje op de foto zit ook bij de voormalige dorsvloer. 

Bronnen:

Tekst: Jan Leemburg en Piet Boerrigter

Website van Menaldum

“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972

“Prekadastrale atlas van Fryslan” door J.A. Mol en P.A. Noomen

Schotanus atlas

HISGIS website Fryske Academy

 

  *  Wuytze state

 

Deze stins stond er in elk geval al rond 1470.

Onder de ontvangers van "heerschap renten" onder Menaldum komt in 1511 Sibbel Epes voor. Waarschijnlijk is ze te identificeren met Sibbel Dyadr van Wuytza, die in de jaren voor 1504 een relatie had met de Saksische stadhouder van Friesland Wilhelm Truchsess von Waldburg. Na zijn terugkeer naar Duitsland bleef hij met haar corresponderen; hij bekommerde zich ook om de opvoeding van hun twee kinderen.

In 1528 droeg Sibbel en haar zoon Christoffel Wuytza over aan Sibbels dochter Margaretha Truchsess, gehuwd met Albert van Aernsma. In het zwanenboek van 1529 wordt vermeld dat Wuytza zate of state zwaanrecht had en al sinds 60 jaar en meer in bezit is van de voorouders (in moederlijke lijn dus) van Margaretha. Door het huwelijk Aernsma-Truchsess von Waldburg hadden vele Friezen de Waldburgs in hun kwartieren; zo ondermeer de Van Sytzama's te Friens, die op de grote wapenborden in de kerk aldaar iedere verwijzing naar de onwettige geboorte van Margaretha achterwege lieten. 

 

Bronnen;

P.N.Noomen ; De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009

 

  *  Epinga state ( Epingahuys (Menaldum FC62))

Epinga-state was nog in de 16de eeuw een belangrijke eigenerfde state. Hij lag op de terp Epinga-terp (1543) en had zwaanrecht (1529). D.J. van der Meer identificeerde hem met de sate FC62. Eerst recent werd ontdekt dat de Lidlumer kronikeur Sibrandus Leo dit huis bedoeld zal hebben, toen hij een familie Van Epingahuys noemde als stichters van Klooster Anjum (13de eeuw) en kloosterlingen in Lidlum. 

 

   *  De Hege Wier te Coutum aan de Zandweg (Menaldum FC3, SC5)

De nog bestaande Hege Wier ligt op een heringericht terrein. In 1832 en 1850 lag naast de wier nog een boerderij. Volgens het ook bij andere stinzen en stinswieren aangetroffen patroon hadden boerderij en wier elk een eigen gracht. 

 

Plan XXVII . Menaldum (Fr.) . Binnende omgrachting ten noordenvan de eveneens omgrachte boerderij bevindt zich nog altijd een "hoge wier " als overblijfsel van een stinsheuveltje.

Dit kaartje en de omschrijvingkomt uit het boek van H.Halbertsma ( Terpen tussen Vlie en Eems )

De Hege Wier ligt aan de Zandweg in de uit vijf à tien boerderijen bestaande buurschap Coutum, ook wel het Joukema sextendeel van Menaldum genoemd In 1640 was jonker Keimpe van Donia op Hemmemastate te Bessum eigenaar, Sjoerd Ebles de pachter. In 1700 was de gravin Carelson eigenaresse, Bauke Jarigs pachter. De sate was toen ruim 39 pondemaat groot.

 

  *  Hemmema te Bessum of Donia (Menaldum FC1, SC1)

De eerste maal dat Hemmema te Bessum onder Menaldum, maar vlakbij Beetgum gelegen,(Er werd als grap gezegd dat als de toren van Beetgum omvalt ,ligt hij in Menaldum) ,  wordt genoemd, is in de huwelijkse voorwaarden van Hannyke, een bastaardzoon van Ritzke Jelmera van Ameland, en Thiede, de dochter van Doekka Hemmema, in 1439. Doeke Hemmema was toen al gestorven. Geregeld werd welke goederen Hannyke en Thiede zouden inbrengen. Thiede zou land te Berlikum inbrengen en afgesproken werd dat Hannyke en Thiede zouden wonen up Hemmemma statthem to Bessem, totdat Thiedes broers volwassen zouden zijn. Dan zou Hannyke de state aan hen overdragen. 

Hannyke stierf spoedig, waarna Thiede hertrouwde met Douwe Sybrensz to Baerdt alias Aesgema. Hemmema te Bessum kwam aan haar broer Hette Hemmema, die op Hemmema te Berlikum woonde, en na diens dood aan Alef Hettez Hemmema, die er later ook woonde; Alefs broer Doecke Hettez Hemmema woonde ondertussen op Hemmema te Berlikum. In 1505 werd Alef als één van de edellieden in Menaldumadeel genoemd. In 1511 bezaten zowel Alef Hemmema als zijn zwager Syrck Keympez Donia als "heerschappen" belangrijke goederen onder Menaldum. Syrck, gehuwd met Syts Hettes Hemmema, woonde al lang in Menaldumadeel, waarschijnlijk ook voor zijn huwelijk al. Zo was hij er in 1478 mederechter. Of Syrck, dan wel Alef in 1511 op Hemmema woonde is niet bekend. Een broer van Syts en Alef Hemmema, Riurd Hemmema, verdronk in de fossa Popmana in Menaldum, dus de Popmasloot of Berlikumervaart. 

Syrcks zoon Keimpo Sircxz Donia was in 1517 Vetkopers gezind: zijn huys to Betugum, waarmee waarschijnlijk Hemmema werd bedoeld, werd in dat jaar daarom tijdelijk geconfisqueerd en aan de stad Leeuwarden overgedragen. Uiteindelijk kreeg Keimpo het huis weer terug. Herhaaldelijk kocht hij eigendommen in Menaldumadeel. Tot zijn dood in 1561 bewoonde hij de state. Hij werd in de kerk van Menaldum begraven. Na hem woonden er nog verschillende generaties Van Donia. 

Op de kaarten van Sibrandus Leo (1579) en Winsemius (1622) wordt Hemmema als adellijk huis Donia aangegeven. In 1718 lag het huis binnen ruime singels, met een oprijlaan naar de Zandweg, in 1850 deels Leeuwensingel genoemd naar de wapenhoudende leeuwen op de inrijpalen. Van het huis is geen afbeelding bewaard gebleven; een inventaris van 1664 noemt 17 vertrekken, waaronder 't sael, een taxatie van 1682 de adelyke huisinge, schuure, pickierstal, thuininge, hovinge, grachten, zingels, opreed, bomen en plantage, sampt schiphuis, Hemmemastate genaamt. Het huis werd voor 1788 afgebroken, de schuur rond 1859. 

 

   *  Goerda (Menaldum FC28, SC44)

Goerda is een duidelijk voorbeeld van een state die bewoond werd door een familie op de overgang van adel en eigenerfden. In de 16de eeuw werd de familie tot de eigenerfden gerekend, maar reeds in de 15de eeuw waren er verwantschappelijke betrekkingen met de Jongema's te Bozum en Rauwerd, de Juwsma's te Camminghaburen en de Andringa's uit Akkrum.

In het begin van de 15de eeuw moet NN Goerda te Menaldum hebben geleefd. Hij had twee dochters: Eebel en Doed. De eerste was verwant met Kempo en Hessel Jongema, hoofdelingen te Rauwerd en Bozum; de tweede was getrouwd met Juw Syoukaz van Juwsmahuis te Camminghaburen. 

Eebel was in 1479 al gestorven, Doed wordt in 1511 nog genoemd als eigenares van Goerda. Zij woonde zelf in Camminghaburen, terwijl Goerda waarschijnlijk werd gebruikt door schoonzoon Feyka Tziards Andringa, gehuwd met Katherina Juwsma, de dochter van Doed en Juw. Feyka werd daarom in 1496, toen hij met anderen uit Menaldum zich bij het verdrag met Groningen aansloot, Ffeyka Goerde genoemd. 

De volgende generatie eigenaars bewoonde Goerda niet meer: Tiaerdt Feyckes Goerda, de zoon van Feyke en Katherina, woonde in Goutum, waar hij een boerderij van de Juckema's pachtte. Zijn vijf kinderen erfden bij zijn dood, tussen 1534 en 1537, elk één vijfde deel van Goerda sate. Vanaf 1551 werd de sate bewoond door zijn dochter Bauck Tiaerts, gehuwd met Feycke Gerckes Hoptilla, die zich ook Goerda ging noemen. Zij kochten van hun medeërfgenamen de landerijen, en in 1552 ook het huis van Goerda aan, zodat ze de sate konden nalaten aan hun dochter Jelck Feyckedr, getrouwd met Siurd Siurds Friesma uit Idaard, die er ook gingen wonen en zich eveneens Goorda of ook wel Gorda van Friesuma liet noemen. In 1578 werd zijn zoon als aanzienlijke eigenerfde aangeslagen; Goerda blijkt dan in het Lyaersma sextendeel van Menaldum te liggen. 

In 1640 was Goerda een gewone boerderij. Op de kaart van 1718 werd het huis nog aangegeven, in 1832 was het afgebroken.

 

 

  *  Gralda state

 Zie venster V 05

 

  *  Orxma State 

 Zie venster V 06

 

 

 

 

 

=============uit vrij veld=========

 

 

Stinzen rondom Menaldum

 

Wuytze state

 Deze stins stond er in elk geval al rond 1470.

Onder de ontvangers van "heerschap renten" onder Menaldum komt in 1511 Sibbel Epes voor. Waarschijnlijk is ze te identificeren met Sibbel Dyadr van Wuytza, die in de jaren voor 1504 een relatie had met de Saksische stadhouder van Friesland Wilhelm Truchsess von Waldburg. Na zijn terugkeer naar Duitsland bleef hij met haar corresponderen; hij bekommerde zich ook om de opvoeding van hun twee kinderen.

In 1528 droeg Sibbel en haar zoon Christoffel Wuytza over aan Sibbels dochter Margaretha Truchsess, gehuwd met Albert van Aernsma. In het zwanenboek van 1529 wordt vermeld dat Wuytza zate of state zwaanrecht had en al sinds 60 jaar en meer in bezit is van de voorouders (in moederlijke lijn dus) van Margaretha. Door het huwelijk Aernsma-Truchsess von Waldburg hadden vele Friezen de Waldburgs in hun kwartieren; zo ondermeer de Van Sytzama's te Friens, die op de grote wapenborden in de kerk aldaar iedere verwijzing naar de onwettige geboorte van Margaretha achterwege lieten. 

 

 

Bronnen;

P.N.Noomen ; De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, 2009

 

Fleringa of Galema

 

 

 

In 1511 was Renick Wybez Popma van Terschelling eigenaar en bewoner van die staeten toe Flaeringe. Ook in 1505 werd hij al als edelman in Menaldumadeel vermeld. In 1511 overleed ook de priester Douwa Pibez in Dronrijp. Laatstgenoemde stichtte daar een prebende, waarvan hij Renick Popma - en na hem diens rechtsopvolgers op Fleringa - samen met nog enkele anderen patroon maakte. De achtergrond daarvan was dat Renicks moeder een Gerbranda van Herbayum was, uit een familie die ook tot Douwa Pibez' verwanten behoorden.

 

In 1529 maakten Renicks beide in het buitenland vertoevende weeskinderen aanspraak op de gerechticheyt van swanejagen als sy hebben ter cause van Fleeringa state. Eén van hen, Heercke Popma, vestigde zich later op Fleringa. In 1549 verkocht hij een rente uit de state. Hij overleed er in 1554 en werd in de kerk begraven. Heerckes dochter Rieme trouwde met Hans Galesz Galema, die in 1578 hier als heerschap in het Lyaersma sextendeel van Menaldum, waarin Fleringa lag, werd aangeslagen. In 1622 werd Fleringa naar de eigenaar als edele state Gaelema aangegeven, in 1664 als edele state Fleringa. In 1728 was het goed niet meer in adellijke handen. Bij de invoering van het kadaster was het een boerderij, die samen met de bijbehorende boomgaard door een ruime vierkante gracht omgeven was.

 

 

De boerderij Fleringa , ook wel Galema genoemd , staat aan de Ljochtmisdyk 45 en wordt nu bewoond door de Fam. J. van der Wal. 

De naam Fleringa (Galema) of Flaringa wordt ongeveer voor het eerst genoemd in 1501. In 1618 wordt Gale van Galema vermeld en in 1640 is het eigendom van Joris Camp en in gebruik bij Jan Yges Tiesma. In 1700 is het in bezit van jonker Hector van Glinstra. “oud Grietman over Tietsjerkstradeel “en is dan 80 pondemaat groot. 

De boerderij ligt op een grote terp waarvan begin 1900 een groot gedeelte is afgegraven. (zie hiervoor naar het venster van de Terpen )

 

Op bijgaande foto is een nisje te zien dat naar alle waarschijnlijkheid stamt uit de tijd vlak na de reformatie ± 1650-1700, toen de Rooms katholieken niet in het openbaar bij elkaar mochten komen om de eucharistie te vieren. Dit werd officieel weer toegestaan in 1853, tot die tijd hield men zich op in schuilkerkjes en boerderijen. In boerderijen kwam men samen op de dorsvloer, het nisje op de foto zit ook bij de voormalige dorsvloer. 

 

Bronnen:

Tekst: Jan Leemburg

Website van Menaldum

“Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972

“Prekadastrale atlas van Fryslan” door J.A. Mol en P.A. Noomen

 

 

Gralda state

 

Zie venster V 05

 

 

Orxma State 

 

Zie venster V 06