Dorpscanon van Oudebildtzijl


Dorpscanon van Oudebildtzijl


Oudebildtzijl (Bildts: Ouwe-Syl en Fries: Aldebiltsyl) is een dorp in de gemeente Waadhoeke, in de Nederlandse provincie Friesland.

Het ligt ten noordwesten van Stiens en ten noordoosten van Sint Annaparochie, aan het oostelijke eind van de Oudebildtdijk. Door het dorp stroomt de Oude Rijd. In 2021 telde het 950 inwoners.[1]

Onder het dorp valt ook de buurtschap Nieuwebildtzijl en een groot boerenbedrijf van het dorp Oude Leije valt binnen het dorpsgebied van Oudebildtzijl. In 1948 heeft het dorp de dorpsstatus gekregen, daarvoor viel het onder het dorp Vrouwenparochie.


Waterwegen Billând-1 In afbeelding 1 ziet u de belangrijkste waterwegen van Billând.In dit eerste venster over dit onderwerp wil ik over de Ouwe Rijd/Kaaifaart (2) vertellen.Deze vormde de verbinding tussen ’t Wad en de Sitkens Rijd. De oostkant van het water, vormt de grens tussen de oude gouwen, Oostergo en Westergo.Aan de hand van een aantal kaartreconstructies van 800 (paars),1250 (lichtblauw)  en 1500 n Chr. (blauw). heb ik de geschiedenis van deze belangrijke waterweg kunnen achterhalen.Op de kaartreconstructie afb.2 zijn twee takken van een uitgang van 1500 richting zee te zien. (Blauw) De langste tak ligt in het verlengde van een meander die daar tot ca. 1380 lag (donkerblauw). Als wij vandaag de dag het tracé van de waterweg tussen Nieuwebildtzijl en het begin van de Oude Rijd bekijken (oranje), valt op dat er vanaf Nieuwebildtzijl (A) tot aan punt G (eind Laaisterstreek vijf rechte stukken kanaal (A-B, B-C, D-E, E-F en F-G en een nog slingerend kort stukje (C-D) zijn te onderscheiden.  De gegraven kanaalvakken leverden grond op, hiervan is een kade gemaakt, vandaar de naam Kaai (kade) - vaart. Het valt verder op, dat de grond niet evenredig verdeeld is naar beide zijden. (kijk hiervoor maar naar de Keuningsstreek/ Laaisterstreek – vak F-G en van Albadaweg /Wechy- Tjeerd Thijssenstraat/ Sportstraat- vak D-E). Het deel ten zuiden van punt G gaat door als Ouwe Rij. Op de kaartreconstructies van 1250 en 1500 is het verder verloop naar het zuiden niet verder aangegeven (Meander D-G donkerblauw al aanwezig toen dus) De Oude Rijd begint bij punt G en lag daar ook al als geul en loopt door langs Vrouwbuurtstermolen tot de Sitkens Rijd/nu Blikvaart. Gezien de bedrijvigheid van de Monniken op het tichelwerk en de kalkovens dichtbij ten zuiden van Oudebildtzijl moet deze waterweg Oude Rijd/Kaaivaart allang voor 1500 in functie zijn geweest voor de logistiek tussen deze industrie , de Waddenzee en de rest van Billând. De afbeeldingen 3-5 tonen nog een foto van drie dijkvakken van de Kaaifaart.Bron: Sytse Keizer 2022,2023, Billând, Hoofdstuk 14

Dijkdoorbraken BillândSYTSE KEIZER, OUWE-SYLVoordat je het over dijkdoorbraken op ’t Billând kan hebben, moet je ook eerst de meer grotere openingen, die er in de loop van tijd langs de Noordelijke kustlijn zijn geweest beschouwen. Hier kan de zee van nature meer vat op de kustverdediging hebben gehad.Deze openingen zet ik hier nog ’n keer op ’n rijtje: 1. De geulen in het Boornebekken van 100 na Chr. tot 500.(afb.2) 2. Burdine  van 800-1250. (afb. 3) De geul en de brede en ondiepe “uiterwaarde”, het estuarium van de Middelsee slibde langzamerhand dicht tussen 800 en 1200. Deze geul liep diagonaal over Billând, bleef nog een tijdje bestaan maar er werden al gauw aan weerszijden zomerdijken aangelegd. Na de storm van 1196 was de geul omstreeks 1200 afgedamd ter hoogte van alle vier zomerdijken van de Langstraat tot en met de Oudebildtdijk onder leiding van de monniken, samen met de al aanwezige boeren. Die monniken hadden zich vanaf 1163 op de abdij van Mariëngaarde- Hallum en in 1182 op die van Lidlum gevestigd.Hiermee was Billând voor de eerste keer bedijkt De stormen in 1219 en 1248 sloegen stukken zomerdijk weg en gaven de Burdine een andere vorm. Er ontstonden veel wielen en omleggingen, die niet alleen in de Oudebildtdijk zijn gevonden, maar bijvoorbeeldook meer binnenlands bij de Stienzer Hogedyk, de Griene Dyk, de Alddyk en de Hearewei. Alleen verder archeologisch onderzoek kan aantonen wanneer die precies hebben plaatsgevonden. Van een tiental dijkdoorbraken heb ik wel het jaar van de doorbraakkunnen vaststellen. (zie het boek Billând, hoofdstuk 15.)3. De dijkdoorbraak door de St.-Luciavloed van 1287. Hierdoor ontstond weer een lokale open verbinding met het Wad, die tot ongeveer 1450 na Chr. bleef. Daarna werd deze Sitkens Rijd gekanaliseerd en drooggelegd door de kleine Blikfaart en de grote Blikfaart. Dit kwetsbare deel van de Billândse kust werd hierna ook beschermd door strekdammen.4. 1287: Doorbraak Dijkshoek.(Voor deze dijkdoorbraken 3 en 4 zie Bildtse Tijden 13 van 16 oktober 2024-Bildt.nu) Tijdens de zoektocht naar deze littekens van het oude Billând, kon ik in totaal 32 grote sporen van dijkdoorbraken tellen. (afb.1) Deze zijn als volgt verdeeld: 17 in de Zomerdijken (1 in de Middelweg, 10 in de Ouwe-Dyk, 1 in de Nije-Dyk en 5 in de Pôldyk, later Delta-dijk.) De rest van 15 doorbraken kon ik terugvinden in de dijken/kwelderwallen meer landinwaarts langs de zuid- en oostkant om het Billând, waar de zee al eerder het getijdebekken van de Boorne verder kon doordringen. In mijn vorige publicaties heb ik vooral de dijkdoorbraken in de Ouwe-Dyk aangehaald. In de afbeeldingen 4 en 5 ziet u nog twee duidelijke sporen van aanslagen op de Oostkust. 

Monniken op BillândSYTSE KEIZER, OUWE-SYL Welke monniken hebben Billând mede opgebouwd?De Monniken die ook het Billând  inrichtten liepen met hun runderen tussen de kloosters Mariëngaarde en Lidlum over de Monnikendijk, later Oudebildtdijk, naar de meeden (weilanden).  Dit vee bezorgde hun de naam Vetweiders of Vetkopers. Ik heb sterke aanwijzingen in het archief van de abdij van Tongerlo gevonden, dat de Norbertijnen in Fryslân zich bezighielden met offensieve bedijkingen en het opzetten van waterschappen. ‘De Friese elite moet ze hier binnengehaald hebben, bij gebrek aan een centraal bestuur, burgerlijk en kerkelijk.’  schreef Wilfried Ehbrecht in zijn proefschrift over het Norbertijner klooster Wittewierum. Welke monniken waren hier?Verschillende kloosterordes beschouwden het als hun opdracht de regel van Benedictus van functionalisme nadrukkelijker in praktijk te brengen. Daarom werden de eerste kerken en kloosters overal in Europa in de 12e eeuw vooral bij kustoeverwallen zoals de Noordzeekust en riviermondingen als de Middelsee of Boorne, Zwin en IJzer neergezet. In het noorden van Fryslân waren het vooral de cisterciënzers, de Schieringers en de Premonstratenzers. De Premonstratenzers was de kloosterorde die de heilige Norbertus van Xanten in 1121  stichtte in het Franse Premontré. Voor deze orde  waren het beschouwende en het actieve leven ondeelbaar, zoals het aanwinnen van nieuw land voor de veeteelt, zielzorg en onderricht. Al in 1163 stichtten zij het klooster Mariëngaarde (afb. 2) en later, in 1182, als tweede locatie ook klooster Lidlum bij Oosterbierum.  Wat hebben de monniken gedaan voor Billând?Volgens de eigen beschrijving van de werkzaamheden van de premonstratenzers, de Monastica, vormden de kloosters zelf een waterschap. Hun monniken hielden zich bezig met het afdammen van getij-kreken, het inpolderen van buitendijkse gebieden en Middelsee . De lekenbroeders waren al gauw druk in de weer met het bedijken van nieuw opgebild land met zomerdijken langs de kwelderranden. Dit om hun vee te beschermen tegen de ergste hoogwaterstanden in de zomer. Siardus, de vijfde abt (afb. 3) hield zich ook bezig met dijkenbouw en is mede daarom heilig verklaard. Prof. Hans Mol van de Fryske Akademy schreef in 1991 over middeleeuwse kloosters en dijkbouw in Fryslân: “Deze hypothese van Wilfried Ehbrecht klinkt aannemelijk, maar het probleem is dat ze niet door betrouwbare bronnen wordt ondersteund. Gelukkig heb ik een aantal belangrijke bronnen in Tongerlo gevonden. De Monniken hebben de Monnikendijk, later Oudebildtdijk geheten, direct na de storm van 1196 doorgetrokken over de rivier de Burdine, die daardoor werd afgedamd. Deze dam lag tussen Nij Altoenae en de Koude weg ter hoogte van nu maatsch. Teun de Jong. Om de grote stukken Billând naar het westen toe te bereiken en te beschermen, werd de dam aangesloten op de zomerdijk richting Lidlum. De monniken moesten deze zomerdijk telkens weer repareren en verleggen,  met name na de stormen van 1219 en 1287. De 450 morgen Monninkenland Dit lang gezochte monnikenland  lag aan de westkant van de Ouwe Rijd. Ik heb door het verder bestuderen van de beschrijving van de ligging van dit land stap voor stap kunnen aantonen dat dit monnikenland ten Zuiden van de Oudebildtdijk lag, tussen Ouwe-Syl en Dijkshoek (afb. 4) Op en nabij dit monnikenland zijn in loop van tijd een uithof met kalkovens en tichelwerk bij de Oude Rijd door de premonstratenzer monniken gesticht.         

SYTSE KEIZER, OUWE-SYL  InleidingDe helft van het profiel van de ontworpen Oudebildtdijk lag er in 1505  al in de vorm van een steeds verhoogde zomerdijk op een brede kwelderwal. Deze werd tussen 1505 en 1508 nog één keer opgehoogd. Tien boerderijen van vóór 1505 In afb. 2 geef ik aan wat er vanaf de negende eeuw  met de Oudebildtdijk is gebeurd. De brede kwelderwal-zwart als basis, de verhoogde zomerdijk van vóór 1505, de verhoogde dijk van 1505 -groen en de situatie direct na de verkaveling in 1509. Met het huidige dwarsprofiel kun je terug redeneren hoe de Oudebildtdijk en de vaarten aan weerskanten er toen bij lagen. Uiteraard is de dijk in die meer dan 500 jaar stevig ingeklonken (van 4.41+ naar 3.30 + NAP-bruin) Aan weerskanten zijn vaarten gegraven, die duidelijk zichtbaar zijn op de kaart van Jan Jansz Coster uit 1571. Met de klei uit de gegraven vaarten werd de dijk opgehoogd. De vaart aan de Noordkant is vóór 1547 gegraven, want daarna zijn de oppervlakten van de kavels op het Nij Bildt steeds gemeten en ongewijzigd. De geplande kwelsloot ten Zuiden van de Oudebildtdijk is vervangen door de veel bredere en diepere vaart die ver zuidwaarts uitdijt.  Zover zelfs, dat daardoor een aantal boerderijen in het water zouden komen te staan. Daar werd de vaart in elk geval vóór 1527 gegraven, want langs de vaart hebben vanaf dat jaar de kavels altijd dezelfde oppervlakte gehouden.  De oppervlakte van de kavels langs de zuidzijde van de Oudebildtdijk veranderde niet. De totale oppervlakte van het Oud-Bildt veranderde niet tussen 1509 en 1527. De vaart werd al in 1509 op z’n breedst en moest om de al aanwezige boerderijen worden gelegd. De aanwezige boerderijen dateren dus van vóór 1505, want daarna werd de vaart aan de zuidzijde breder. Ik heb minstens tien boerderijen gevonden die daar vóór 1505 hebben gestaan. De Oudebildtdijk was al stevig ingeklonken en de al aanwezige sloot kon breder en dieper worden uitgegraven zonder verlies aan stabiliteit van de Oudebildtdijk.  KloosterschurenDe boerderijen zijn op de kaart van 1571 te herkennen als kloosterschuur een type, dat dateert van vóór 1505 en werd gebouwd en gebruikt door de kloostermeiers, boeren in dienst van de abdijen rond Billând. De meeste boerderijen hebben niet de vorm van een langhuis, maar lijken meer op de het boerderijtype kloosterschuur gezien de verhouding tussen de hoogte van de zijmuur en dak van de schuur.( Zie afbeelding 3.) Studie van 23 boerderijen Ik heb 23 interessante boerderijen nader bestudeerd. Hiervan hadden negentien boerderijen een trapgevel op de kaart van 1570, negen langs de Burdine en negen langs de Monnikendijk en met het grondoppervlak in de vorm van de “Bildtse” winkelhaak, een twaalftal staan op een terp en drie op een natuurlijke hoogte. In de 11e en 12e eeuw, kunnen hier op ’t Bildt schuren op woon- huisterpen hebben gestaan. Deze waren zeer waarschijnlijk van het type: Peelo Hovinge 72 ,  1-beukig met de afmetingen: ca. 6,5x36 meter afb. 4.  Gezien de periode van het voorkomen van dit boerderijtype, mogelijke bewoners, gebruik (veestal), vorm en afmetingen kan dit de basis zijn geweest van de in Friesland (incl. ’t Bildt) voorkomende boerderijen van het type kop-hals-romp en winkelhaak. (hoofdzakelijk op ’t Bildt) Hiervan is de breedte van de schuur namelijk nog steeds precies het drievoudige van de breedte van genoemde basistype, namelijk 20 m en de lengte van die schuren wijkt niet veel af van 36m. Bron: Billând,2022/2023

In ’t jubileumboek fan de kaatsklup de Kolk (2009) skreef ik over ’t gebied achter `t kefee ’t Graauwe Paard, de Kolk. Froeger waar dut ’n diep water der’t seeskippen ôfmere konnen. Op ’t Sportterrain fan Ouwe-Syl, “de Kolk” worde kaatst fan 1909 ant 1959 en het feerder ok ’n rike geskidenis. Deuze begint bij de seegeul, de Ouwe Rijd, die’t ’t eerst te sien is op ‘n kaartrekonstruksy fan 1250  (Peter Vos). Dut waar dus feer foor 1505 doe’t  de seumerdyk, Monnikendijk ferhoogd worde en de naam Ouwe-Dyk kreeg.  Jim kinne in de dorpskanons “Bedrivighyd op ‘e Syl 1 en 2 leze hoe’t Ouwe-Syl hur ontwikkeld het, deur de eeuwen hine. Afb. 1 Binnen de swarte rechthoek, ’t latere sportfeld (groen) fan Kv. De Kolk,        binnen de “Kolk” (geel). Meander Oude Rijd (donkerblau) en kanaal Kaaifaart (Lichtblau)  Afb. 2 Detai fan ’t froegere sportterrain projekteerd in de sitewasy fan nou(Google Earth) Na ’t wegfâlen fan de open ferbining fia de Kaaifaart naar de Waddensee in 1655 worde de haven dimpt en as graide inricht en brúkt. In weze worde doe de basis laid foor ’t sportterrain “de Kolk”  Afb. 3 ’t Latere sportterrain nag part fan perseel B331 (17310 are) met de weuning fan Cornelis Jacobs Stienstra. Linksonder in dut perseel met kadastraal nummer B332 In de annalen fan ’t kadaster fan 1832 komme wy ene Cornelis Jacobs Stienstra teugen as “Vetweider en Quardenier” die’t der bij “de Kolk weunt en de graide in besit het. In 1926 is ’t in syn geheel in aigendom bij de Gemeente ’t Bildt en worde ’t doe al in 1920 (raadsbeslút 13 april 1920) as poer geskikt foor útbraiding beboude kom sien. Al gau derna worre in ’n útbraidingsplan foor de kom fan ouwe-Syl, perselen anwezen met bestimming tot bouterrain. De eerste 7 húzzen worre der al in 1927 boud .  In 1909 wort de kaatsferening kv. De Kolk oprichten en d’r wort dan kaatst op dut prachtige smúkke groene plakky wer’t ’t hart fan ‘e Syl klopte. Want de Sylstermet wort der later ok houwen en de handbâlklup SGK krijt der hur thúshaven in 1947. Erelid Oege Dijkstra skriift in 1984 nag: “Toen we dan ook in 1909 de beschikking kregen over de Kolk, was het eerste werk het vullen van de greppels met klei” Al gau worde “de Conditien fan de ferhuring van het kaatsterrein groot ongefeer 0,5 ha. opsteld. Derin ston befoorbeeld: “Alle soorten vee mogen erop, behalve geiten en varkens. Kwaadaardig vee moet op eerste aanwijzing van het bestuur worden verwijderd.. Zaterdagmiddag moet het terrein van de uitwerpselen der dieren worden gereinigd.” Afb. 4 Elk jaar worde per opbod ’t feld ferpachten Afb. 5   De Kolk 1952 Afb. 6 Kaatspertij 1930 op ‘e Kolk, rechts foorin Teije vd Rol. In ‘e gemeenteraad op 13 febrewary 1958 wort ’n beslút nommen , wat ’t begin fan ’t eand fan ’t sportfeld “de Kolk “ worre sil. De graide, Sectie nummer B986 de kolk Oudebildtzijl wort niet feerder ferhuurd en de gemeente kin ‘r  “te alle tijde over beschikken en zonder recht op schadevergoeding of iets dergelijks, voor een periode tot uiterlijk 1 november 1958”  Op 6 oktober 1958  dient ere-lid Kees Wijmenga fan de kv de Kolk ’t fersoek in bij BenW fan de gemeente ’t Bildt “om uitgifte als bouwterrein van een gedeelte van het sportterrein op “De Kolk” te Oudebildtzijl.” Kees Wijmenga waar de hait fan Jacoba – Sus – Wijmenga, één fan de pioniers fan ’t frôlys-kaatsen. Sij kaatste fan 1956-1961. Ik hew hur met 1 folle bladsy wiidwaidig anhaald in ’t jubeleumboek kv de kolk 100 jaar, 2009. Bls. 59. D’r wort besloaten, “de raad voorstellen te besluiten tot uitgifte als bouwterrein van het gehele perceel.”  16 oktober Beslút de raad “perceelsgedeelten op ’t Bildt te verkopen , hetzij in opstal uit te geven met recht van koop….”  Priis: f 5,50 de kante meter. Dut wort krekt op 17 nov. 1958 behandeld deur BenW. Later op 25 november wort dut beslút nag anfuld met huurprizen en tekenings fan “het terrein op “de Kolk” 20 oktober Kaats -en handbalfereniging te Oudebildtzijl sture ’t bestuur an BenW ’n schrijven over de voorgenomen bestemming tot bouwterrein van het tegenwoordige sportterrein “De Kolk” aldaar., Beslissing (BenW agenda):  27 oktober 1958: Bespreken met de besturen. 31 oktober Brândbrief Handbal – en kaatsferening de Kolk: “… gyn beswaar teugen bouwen op sportterrain, maar in koopkontrakt tussen Roel Wijmenga en gemeente bepaling opnommen dat ‘r niet eerder boud worre mâg, at ‘r ’n ander sportfeld anwezig is…..” 3 novimber  Deuze brief as Inkommen stik BenW behandeld:  Adres aan den raad , aanhouden. 15 novimber 1958 Advies Bouwanfraag deur Friese Schoonheidscommissie  Advies aangaande bouwanvraag (indiend 6 oktober 1958) van C. Wijmenga ingekomen bij benW: 17 nov. 1958  Geen bezwaren. Behandeld in de vergadering van BenW 9 maart 1959. No 6.  17 novimber Antwoord van BenW op brief ferenings 31101958 Terrainen binne kocht bij raadsbeslút 13 april 1920. Poer geskikt foor útbraiding beboude kom. Later uitbreidingsplan foor de kom fan ouwe-Syl, perselen anwezen met bestimming tot bouterrain. ’t Feld wort as te klain beoordeeld foor búttensporten. Korfbalklup mot al naar de Iisbaan. Ernstige pogingen door BenW om groter sportterrein aan te leggen. Partikuliere weuningbou mot beforderd worre. Wort besproken in de raad fan 25 nov. 1958, agendapunt no. 13. 25 novimber gemeenteraad. ’t Beslút fan 16 oktober 1958 no. 8/337 wort wizigd en in beslút  No. 13/350 fastlaid. Derin wort de foorwaarde steld, .. “dat door Burgemeester en wethouders aan dit besluit geen uitvoering wordt gegeven, zolang niet zekerheid bestaat omtrent de mogelijkheid van aankoop en inrichting van een ander sportterrein ter plaatse,..” An deuze foorwaarde is later niet foldeen, de sporters hewwe nag 2 jaar (1959 en 1960) op ‘e iisbaan “omgriemd”, foordat se ’t nije sportterrain brúkke konnen.  3 dec. 1958  Brief direkteur gemeente-werken., bouwterrein Oude-Bildtzijl Belang bou partikuliere weunings,.. 22 desimber Ingekomen bij Gemeentewerken,Anfraag boufergunning K. Wijmenga Datum 20 december 1958 23 desimber Gemeenteraad  No 8. Aankoop van een perceel grond te Oude Bildtzijl, met bestemming tot sportterrein.  Netullen Kv de Kolk van jaarferslag op 4 april 1959 ….”bespreken kaatsterrein waar nogal wat over gepraat werd” deurhaald is: “tenslotte zijn we op de ijsbaan…” .. maar konden er niet uitkomen en dat door het bestuur zou worden onderzocht. Jaarverslag Kv de Kolk 1959 bls 1: “De eerste partij is gehouden op 30 mei voor jongens 14-16 jaar op de ijsbaan” en feerderop: “En zo kwam de kermis partij in zicht het kaatsterrein eerst weer wat in orde gebracht maar de zweef en kramen mankeerden er aan wat wel wat stil was maar crescendo verzorgden de nummers weer uitstekend ,…” Afb. 7. Netullenboek kv de Kolk1950-1963. Hotze Schuil worde hier doe keuning 3 weken later op 25 july en kon de wisselbeker , de Sylster beker foor ’n jaar naar huus metnimme. Afb.8 1960   Foor ’t best opslager Gerrit Okkinga op ’t noadfeld nou ds                                      Mooijstraat.   1961 Afb. 9 29 july 1961 ’t groatkaatsen op ‘t nij sportterrain. Bls. 131 jub. Boek. Afb. 10. Nije sportfeld 1966 bron: dorpsfilm 1966 Meester Klaas Bouma tussen enthousiaste supporters fan de Sylsters korfbâlers DTG (De Túke Gooiers) flnr, Johan de Jong, Hinne vd Meulen, Andries Blauw, Henk Anema, onder Johan vd zee, Piet de Jong, meester Bouma, Sytse Keizer en Anne de Groot. Afb. 11 Húzzen op de Kolk 1959-1964  Kad. nr Aigner Boujaar B1024 Kees Wijmenga 1959 B1025 Bauke Post 1959 B1062 Jacob Piers Ronda 1966 B1063 Klaas de Jong 1966 B1046 Vrij Evangelische Gemeente 1964 B1047 Kruizinga/ Lotterijhuus 1964 ’t Huus met kadastraal nummer B1047 is in 2017 wereldberoemd worren as ’t lotterijhuus, dat deur de jubilerende foetbâlklup vv Ouwe-Syl ferlot is foor ’t goeie doel: `t fernijen fan ’t sportfeld op ‘e Syl. Dut huus is op 11 novimber 2017 ferlot, nadat alle 7908 lotten ferkocht waren. Afb. 12 De húzzen an de Kolk, links waar froeger ’t sportfeld. Afb. 13 Kronyk fan sportterrainen Ouwe-Syl, 2019

Ouwe-Syl, 12de eeuw-1508 -1Ouwe-Syl is genoemd naar de syl, de sluis (‘pyp’) van het dorp. Hier beschrijf ik het ontstaan van dit dorp en de activiteiten van de Norbertijnse monniken van Mariëngaarde (vanaf de tweede helft 12de eeuw). Het dorp was al gauw van belang voor de ontwikkeling van het Billând, met onder meer een haven en Uithof als een voorpost voor de geestelijken van de abdij Mariëngaarde.Wiel, Kolk, haven en schutsluis OudebildtzijlOuwe-Syl is getekend en heeft zijn uiteindelijke vorm gekregen door overstromingen, die grote en diepe wielen (gaten, waar het water achterbleef in en achter de zomerdijk) veroorzaakten.Er hebben verscheidene van dergelijke natuurverschijnselen plaatsgevonden rondom 1200. D stormen die de meeste schade veroorzaakten zijn die van 1196, de St.-Marcellusvloed in 1219 en de St.- Luciavloed in 1287.De zee drong toen binnen via de levensader, maar ook de zwakste schakel van Oudebildtzijl,de Oude Rijd. Er ontstond bij elke grote storm een wiel, een krater in de dijk. Zo ontstondendrie wielen en vier zomerdijken die door en om Oudebildtzijl lagen. De ontwikkeling van ditBildtse dorp voltrok zich in de volgende fasen (afb. 1).0. De zomerdijk ten noorden van Oudebildtzijl tot 1196. Wiel 1 in 1196.1. De zomerdijk ten zuiden van Oudebildtzijl, wiel 2, Skitelbuurt/ijsbaan in 1219.2. De zomerdijk door het dorp, wiel 3, de Kolk in 1287.3. De zomerdijk door het dorp 1287- 1380.4. Kanaliseren Ouwe Rijd naar Kaaifaart, doorsteek Kaaifaart naar de Kolk. 1380-1505.5. Ophogen zomerdijk Monnikendijk, wordt dan Oudebildtdijk (op 4,41+ NAP) 1505/1508Na 1287 zou de bedrijvigheid in Oudebildtzijl zich snel ontplooien:Fase 2, 1287Vanaf de komst van de Norbertijnen in nu de regio ‘t Bildt, hadden de boeren en monnikenal drie zomerdijken tot 1287 (groen, zwart en geel, afb. 1) aangelegd om en door het dorp en(gedeeltelijk) weggevaagd door natuurgeweld. Eén van de grotere aanvallen vanuit zee opOuwe-Syl was de Sint-Luciavloed van 1287. In afb. .2 zien we de wiel die achterbleef, geprojecteerdop de huidige situatie. De monniken hebben direct na die ramp van 1287 toen vande nood een deugd gemaakt.De nieuwe zomerdijk werd om de wiel gelegd en dit gat werd de bouwput voor een nieuwehaven en sluis, de Kolk. En de Oude Rijd werd aan de noord- en zuidkant aangesloten en daar voorzien van een schutdeur, afb..3. (‘zoutloos doorvaren op gelijk waterniveau’). Maar men plaatste nog een derde deur aan de westzijde van de kolk en die was als een soort bypass verbonden met de vaart ten noorden van de Oudebildtdijk. Dit verbindingskanaal is zichtbaar op de bekende kaart van 1571 van Jan Jansz Coster.Zo werd ook het varen naar de westzijde door de genoemde vaart mogelijk gemaakt. Volgende keren het vervolg.Bron: Sytse Keizer 2022, 2023, Billând, hoofdstuk 11 en 12.Afb. 1 De drie wielen en vier zomerdijken om en door Oudebildtzijl

Kanaliseren Ouwe Rijd naar Kaaifaart Wij pakken de draad weer op bij fase 4, ca. 1380 -1505 (afb. 1). In de annalen van 1505 is er geen sprake van werkzaamheden aan een kanaal door Ouwe-Syl. De meander in de Ouwe Rijd moet al eerder zijn gekanaliseerd tot de Kaaifaart dwars door het dorp. De oude naam van Ouwe-Syl, de Leije, doet hieraan herinneren. Dit betekent namelijk ‘de verlegging’. Het schutten moet zijn verplaatst, rond 1380, naar de sluis op de kruising van de Ouwe-Dyk en het kanaal. Dit als een schutsluis, een kolk met 2 stel puntdeuren. Deze meer moderne schutsluis was in 1373 voor het eerst in gebruik in Nederland (Vreeswijk). Ook daar was een brug nodig naast de schutsluis. De bebouwing op de Keuningsstreek is uitgebreid in zuidelijke richting, vanaf het verbindingskanaal daar. Mogelijk is de boerderij (nu nr. 20) daaronder gesticht in deze fase.De kolk bleef een haven en had en hield nog een tweede functie: spuikom. Want de kolk liet men tijdens vloed vollopen en bij eb werd de grote hoeveelheid water door de Kaaifaart gejaagd om daar de vaarroute op diepte te houden, richting nu Nije-Syl. Pas in 1655 was de Kaaifaart zover dichtgeslibd, dat de sluis op ‘e Syl haar schip-schuttende functie verloor. Daarna werden de deuren alleen nog bij hoogwater gesloten. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werden ze verwijderd, schotbalken moesten nog bij extreme weersomstandigheden redding bieden. In 2006 zijn deze toch vervangen door een nieuw stel puntdeuren. Afb. 2, fase 5 1505-1580. Nieuwe verbinding Ouwedyksterfaart – Ouwe Rijd1505-1580 (afb. 2.) In 1505 kwam er een nieuwe sluis op dezelfde plek en de Ouwedyksterfaart-zuid/noord werd uitgegraven voor aanvulling van de dijk. Dit was bij de Skitelbuurt geen sinecure, want inmiddels waren er huizen gebouwd en de eerste bewoners van ‘e Syl hadden zich al genesteld aan de Skitelbuurt en Keuningsstreek, achter de zomerdijk en de hogere en brede Aerden Plaats. De vaart werd daar smaller en er moest hiervoor nog meer ruimte worden gemaakt. Dit wordt verklaard door de aanwezigheid van het zeer steile gedeelte. De compacte ver ingeklonken zomerdijk Monnickedijck werd daar steiler, tot 50 graden, afgegraven. (zie detail, linksboven afb. 2) Op de kaart van Jan Jansz. Coster (1571) staat de Kolk niet meer. Hij kan vóór 1571 zijn vervallen en vervangen door de kade van de Laaister- en Keuningsstreek, die de havenfunctie overnamen. In 1527 stond er al ’n Accijnsmeesterhuis (Koningshuis) aan de Keuningsstreek om daar de invoerrechten van o.a. wijn, bier en linnen lakens te ontvangen.Bronnen: Sytse Keizer 2022, 2023, Billând, hoofdstuk 11 en 12 en informatie Douwe Zwart, 2013, de Bildtse Post in artikel ‘451 jaar ouwe Bildtse stenen opdoken’.

Bedrijvigheid om ‘e Syl-Tichelwerk van ca. 1300 na Chr. Omstreeks 1100 na Chr. wilde men volgens een godsdienstig Reveil de regel van Benedictus van functionalisme meer in praktijk brengen. Kloosterordes zouden ook meer de natuur moeten ontginnen. Zo werden de eerste kerken en kloosters overal in Europa in de 12de eeuw in de buurt van kustwater en rivieren  neergezet. (bijvoorbeeld Zwin, IJzer en Middelzee). De Norbertijner monniken vestigden zich hier rondom de al verder opgebilde Middelzeein 1163 bij Hallum (klooster Mariëngaarde) en 1182 (later klooster Lidlum in 1254).In 1256 kwamen de monniken van de orde van Augustijner Koorheren in Anjum (kloosterMariënburg).De plek van de abdij Mariëngaarde bij Hallum is heel zorgvuldig gekozen (zie afbeelding 1).- Veilig achter twee (verhoogde) kwelderwallen (Alde Leie, Vijfhuisterdijk, 12de eeuw enFinkum-Hallumerhoek, 10de eeuw).- Dicht bij de belangrijke levensader, de rivier de Ouwe Rijdt (van 800 na Chr.)- De aanwezigheid van de verlaten oude motte (houten vesting, eind 10de eeuw) ten westenvan nu Vrouwbuurtstermolen. Toen nog een grote, hoge bult klei maar uitermate geschiktals grondstof voor de kloostermoppen, de bouwstenen voor de huizen, stinzen, kerken enabdijen.- Schelpen in grote hoeveelheid voorhanden op de Wadden, als grondstof voor de kalk.- De mogelijkheid voor het bouwen van steen- en kalkovens ten noorden van de motte, aanweerszijden van de Ouwe Rijdt.- De potentie van het bouwen van de strategische nederzetting de Leije, Nije-Syl, nu Ouwe-Syl, op de kruising Ouwe Rijdt/zomerdijk en Monnikendijk en gebruik maken van alaanwezige geulen.- Tenslotte groef men de nodige extra vaarwegen, verbindingen, zoals bijvoorbeeld de verbindingtussen de abdij Mariëngaarde en het Tichelwerk en kalkovens.ToponiemenIn dit geval zetten vooral de toponiemen (veldnamen) ons op het goede spoor in deze zoektochtnaar bedrijvigheid van de monniken in het verre verleden. Deze zijn in afbeelding 2aangegeven.In Fryslân is al vanaf de 12de eeuw steen gebakken. Vooral na de grondige reparatie van dezomerdijk, Monnickedijck in 1287, is ook bij de Syl een uitgebreide, grof keramische bedrijvigheidopgebloeid en eeuwen gebleven. |Er was dus klei en geschikte brandstof in de vorm van turf en ook voldoende waterwegenvoor het transport van grondstoffen en geproduceerde stenen, dakpannen, kalk en andereproducten.De haven en (schut)kolk van de Syl heeft hierbij ook een belangrijke rol gespeeld.Afbeelding 2, detail Tichelwerk, Roadpâd, ca. 1300 na Chr., nu W. P. Bierma. Met de toponiemenTichelwerk voor het hof, Perceel 19; Tichelwerk perceel 20 naast hof Tichelwerk,perceel 21 en Tichelwerk 1 en 2, perceel 31 en 32Bron: Toponiemen A.P. van Dijk, gebied 1180, Sytse Keizer 2022,2023, Billând, hoofdstuk12.De volgende keer over mijn ontdekking van de locatie van de kalkovens. Tekst: Sytse Keizer, regiohistorikus `t Bildt, Billând

KalkovensIn 2005 ontdekten Douwe Zwart en ik de ‘kalckovont’ op de bekende kaart fan Jan Jansz. Coster, 1571, zie afbeelding 1. Deze kaart laat de situatie zien na de Allerheiligenvloed van 1570. Met de applicatie Google Earth vond ik twee grote, ronde contouren op diezelfde plek ten zuidoosten van Ouwe-Syl. Dit moesten de zogenaamde Crop Marks zijn van twee grote kalkovens! Deze sporen worden bij grassoorten zichtbaar, zie afbeeldingen 2 en 3. De ondergrond bepaalt, wat er via het gewas van bovenaf te zien is. Gemiddelde diepte van de grond geeft gemiddelde groei van het gewas, diepere grond geeft hogere groei. Maar daarwaar slechte grond, begraven stenen van bijvoorbeeld fundamenten zijn, zal het gewas ook minder goed groeien en dat is van bovenaf te zien. In dit geval twee grote cirkels, elk met ’n diameter van 40 meter! Deze moesten wel de zo nog zichtbare locaties van de rokende kalkovens op de genoemde kaart van Jan Jansz. Coster zijn.SchelpenkalkDe abtenkronieken (Sibrandus Leo) van de Friese premonstratenzerkloosters Lidlum en Mariëngaarde boden ook uitkomst. Hierin is in te lezen, dat de 25ste abt Tako Aebinga (abt van 1485-1506) en de 26ste abt Paulus Boeckholt (1506-1533) in hun tijd als abt vooral ook druk bezig waren met het herstellen van de verwaarloosde gebouwen als de grote kerk, de toren en het dak van de abdij van Mariëngaarde. De abdij van Mariëngaarde was al in 1163 gesticht. Al ver vóór 1500 werden schelpen als grondstof gebruikt voor kalk. Deze schelpen werden tot 1000 graden verhit en het splitst zich dan in Calciumoxide (CaO) en koolzuurgas (CO2). De Calciumoxide valt uitelkaar tot poeder (ongebluste kalk).Na het blussen met water kan het als bindmiddel worden gebruikt in mortelspecie, samen met zand en eventueel aangevuld met gruis van baksteen.Al sinds de 12de eeuw werd eigen baksteen gebruiktvoor het maken, repareren en uitbreiden van kloostergebouwen.Ze werden gemetseld met deze specie. De grote gewelven en muren werden bepleisterd met stucwerk, ook met kalk gemaakt.De schelpen waren in grote hoeveelheden voorhanden in het waddengebied. Verder was er ook genoeg turf in de omgeving om de schelpen te branden. De schelpenvissers voeren via (later) Nije-Syl naar de kalkovens. Ze storttendaar hun lading (vooral kokkels) op grote hopen op de oostoever van de Ouwe Rijdt, tegenover het Tichelwerk (zie eerdere Bildtse Tijden).De ongebluste kalk werd met kleinere scheepjes naar de haven van de abdij vervoerd. Gelukkig heeft onze schoolmeester Jan Jansz. Coster toen die kalkovens ook maar even ingetekend. De kalkovens stonden er dus in 1571 in elk geval nog! De abdij is verwoest in 1578.Hiermee eindigt de serie 'De Bedrijvigheid om ‘e Syl. Bron: Sytse Keizer 2022,2023, Billând, hoofdstuk 12

Mijn reis door deze geschiedenis begint bij de T-splitsing aan ’t eind van de Monnikenbildtdijk, Oosterdijk. In het Statenregister is de pre-kadastrale kaart van 1737 te raadplegen. Op de afbeelding 1 is deze kaart gecombineerd met de kadasterkaart van 2020. De groene lijn is de lijn die vanaf de hoek Oasterdijk naar de kade is getrokken, naar de directe omgeving (in de richting van de ouwe meander van de Ouwe Rij, die daar toen nog lag) van de verzakte kade (’t bruggetje over de Kaaifaart bij de Vrij Evangelische kerk tot de ingang van de Ds. M. Mooystraat.  En tijdens het trekken van die over ’t Nieuw-Monniken Bildt zag ik ineens één van die eerste zomerdijken voor mijn ogen opdoemen!  De eerste  zomerdijk is daar al vóór 1196 aangelegd. En deze dijk is in 1196 door een stormvloed zwaar beschadigd, ook in de genoemde strook langs de Kaaifaart.Het zand is daar diep weggespoeld. Later is dat gat weer dichtgeslibd met klei, wat een veel  slechtere fundering is voor zo’n nieuwe kade. Dit is ook te zien in de grondonderzoeken. De grond is van een dusdanige samenstelling, dat er door het trilblok, wat werd gebruikt werd om de langere damwanden te plaatsen, ’t verschijnsel ‘thixotropie’ optrad.Thixotropie (soms gespeld als tixotropie of thyxotropie) of pseudoplasticiteit is de eigenschap van een niet-Newtonse vloeistof, waarbij de viscositeit bij een constante schuifspanning door de tijd afneemt. Na het opheffen van de schuifspanning keert de beginviscositeit weer terug. De term thixotropie is afgeleid van de Griekse woorden "thixis", dat staat voor aanraking en "tropos", dat staat voor bewegen of mengen. De afname van viscositeit wordt veroorzaakt doordat de samenstellende deeltjes zich evenwijdig aan de opgelegde afschuifspanning gaan oriënteren. Het begrip is afkomstig van Herbert Freundlich, onderzoeker naar de grondbeginselen van de colloïdchemie.De uitgang gevormd door de Ouwe Rijd/kaaifaart naar de Middelzee hier, van Noord naar Zuid op ‘e Syl (Oudebildtzijl) is door de jaren heen een kwetsbare plek  gebleven. De doorbraken met de resterende wielen veroorzaakten omleggingen in de zomerdijken, die ook buiten het dorp zijn te zien.De haakse kavelsMaar hoe kon ik dan die zomerdijk zien? Ja, dan moet je de ‘haakse kavels’ in ’t landschap volgen en daar de dijk bij intekenen. Hierbij hou je rekening met de voor Billând relevante opeenvolgende grote stormvloeden van 1196, 1219 (St. Marcellusvloed), 1287 (St Luciavloed) De zomerdijken zijn ook aan de hand hiervan dus in tijd in te delen. Ook de bedrijvigheid in dit dorp Oudebildtzijl bepaalde in de loop van tijd de vorm van Ouwe-Syl. In 1505 is de Oudebildtdijk over de gehele lengte opgehoogd over de laatste zomerdijk. (Monikkendijk) Ook is op een aantal plekken grond uit (resten van) een zomerdijk gehaald, die daar in de buurt lag. De kavels werden direct al haaks (loodrecht) op de zomerdijken gezet. Hier en daar werden sloten langs de kavels gegraven voor de afwatering van de weilanden.Als er nu kavels evenwijdig lopen aan elkaar (als bijvoorbeeld op ‘t Oud Bildt tot ca. 1200, de eerste kavels van de monniken), dan staat de zomerdijk die erbij hoorde daar haaks op. De vier verschillende zomerdijken konden voor een groot gedeelte achter elkaar worden verspreid over de zeer brede kwelder rug, die zich hier ontwikkeld had na de storm van 838 Je ziet hier in afbeelding 2 deze zomerdijken op de kwelder rug, door en om Ouwe-Syl. (Oudebildtzijl)  Oudebildtzijl is dus ontstaan op het kruispunt van de Oude Rijd en ’n brede kwelderwal van na de storm van 838 . Afb. 2  Overzicht Oudebildtzijl en omgeving, De kwelderwal als basis met daarop de zomerdijken met dijkdoorbraken en wielen Overzicht zomerdijken en wielen Ouwe-Syl (afbeelding 3)  (0)   Vóór 1196     De eerste zomerdijk (ca 1,60+ NAP) tussen Mariëngaarde en Lidlum- Oosterbierum is aangelegd                                        door de hoofdelingen en monniken onder leiding van de vijfde abt Siardus, abt van 1194-1230.                                        Hij werd toen al Monnikendijk genoemd (archief abdij Tongerlo) Deze zomerdijk moesten                                        ze steeds weer repareren en verleggen, vooral na zware stormen.                                        De kavels vanuit ’t oude land (Oud Bildt) staan haaks (witte lijnen) op deze zomerdijk (groen)                                       ten Noorden van Ouwe-Syl.          1196                 Zware storm, ontstaan Wiel 1, De dijkdoorbraak (wiel) lag ter hoogte van nu de Vrij Evangelische kerk. (1)   1200-1219   De kavels vanuit het dan ook al ontgonnen nieuwe land (later Nieuw Bildt) staan haaks (gele Lijnen)                                        op de zomerdijk 1 om Zuid.  Draaipunt is de Pôle.         1219                  St. - Marcellusvloed Wiel 2, lag ten Zuiden van de Skitelbuurt.  (2)   1219-1287          1287                  St.- Luciavloed Wiel 3, achter de kroeg- nou ’t Graauwe Paard, later haven “de Kolk”. (3)   1287-1380   De Oudebildtdijk wordt om de kolk heen geleid en krijgt de vorm die hij nu nog heeft.                                        Eerst nog als zomerdijk, Monnikendijk later na 1505 als de Oudebildtdijk van nu.  (4)   1380-1505   Oude Rijd wordt gekanaliseerd met de Kaaifaart die mogelijk ook door de kloosterlingen                                       van Mariëngaarde is gegraven.  Nieuwe schutsluis van  rechthoekige vorm kruising                                       Kaaifaart/ Oudebildtdijk Doorsteek van Kaaifaart naar de Kolk, dichtgooien van ouwe meander. (5)  1505                 Ophogen van de zomerdijk Monnikendijk, wordt dan Oudebildtdijk (op 4,41 +    NAP)                                  De zomerdijk Monnikendijk heeft dus daar bij Oudebildtzijl tussen ca 1196 en 1287 langs vier verschillende tracés gelegen.Het dorp is al toen al vroeg gevormd door drie stormvloeden en de daarbij ontstane wielen.De knikken in de Oudebildtdijk hier ten Oosten van Oudebildtzijl ontstonden door de dijkdeurbraken, veroorzaakt door de zwaardere stormen via de Oude Rijd, ook de levensader door Oudebildtzijl.Na de doorbraak bleef een diep gat, de wiel achter, hier werd een nieuw stuk zomerdijk omheen gelegd. Afb. 3 Overzicht Oudebildtzijl met de zomerdijken, wielen en haaks kavels, geprojecteerd op de situatie nu. Google Maps. Sytse Keizer, Billând 2022