Dorpscanon van Sumar
Op een in 1694 door Schotanus vervaardigde landkaart van Fryslân staat op de plaats waar in Sumar korenmolen "De Hoop" staat, een windmolen ingetekend. Of die molen er in 1700 nog staat? In de belastinggegevens wordt dan geen melding gemaakt van een molen, wel van een stuk land met de naam "Groot Molenland". Op kaarten van 1718 en 1748 staat er wel weer een molen ingetekend.In 1847 maakt Eekhof een nieuwe kaart van Fryslân waarop de molen aan het Mounepaed ontbreekt. Pas in 1867 is er weer sprake van een molen: korenmolen "De Hoop". Eind 1881 brandt deze, vermoedelijk als gevolg van blikseminslag, af. De molen wordt in 1882 herbouwd. In 1902 wordt de molen opnieuw getroffen door de bliksem. Nu ontstaat er gelukkig geen brand.De laatste beroepsmolenaar, Anne van der Wal, zet de molen in 1947 stil. Daarna raakt deze geleidelijk in verval. In 1964 wordt de molen aangekocht door de gemeente Tytsjerksteradiel en in 1966 volgt een restauratie.Vanwege enkele verrotte onderdelen wordt de molen in 1989 opnieuw stilgezet. Uit onderzoek blijkt dat de molen aan een grondige restauratie toe is. Deze vindt plaats in 1992/1993. Daarna wordt er door de inzet van vrijwillige molenaars weer graan gemalen voor bakkers in de omgeving. Het meel is ook voor particulieren te koop. Zie voor meer informatie www.dehoopsumar.nl
Tekst: © Foto: © Archief Streekmuseum Burgum
Bij de aanleg van de noordelijke rondweg langs Sumar (1994, Koekoekswei) treft de aannemer in het gele zand van het gegraven cunet van de weg donkere verkleuringen aan.
De Werkgroep Archeologie Streekmuseum Burgum (WAS’94) doet onderzoek op de locatie, ongeveer 100 meter oostelijk van perceel Greate Buorren 27. Ze treffen in het zand een aantal zich op regelmatige afstand van elkaar bevindende donkere verkleuringen aan. Men denkt hierbij aan sporen van staanders van een bouwwerk. Omdat sporen van een brandhaard ontbreken, vermoedt men dat het een schuur betreft. De lengte van de schuur is ruim 17 meter, de breedte bijna 5 meter. In een aanwezige afvalkuil vindt men 12e-eeuws aardewerk.
Ongeveer 70 meter noordelijker treft men vergelijkbare sporen aan, alsmede 12e-eeuws aardewerk. Hoe de schuur er heeft uitgezien, kan worden afgeleid uit Oud-Friese teksten: een houtskelet bestaande uit paarsgewijs tegenover elkaar, in de grond gegraven palen aan de top met elkaar verbonden door balken. De wanden bestaan waarschijnlijk uit vlechtwerk met leem. Leem is ruimschoots aanwezig. Bij het graven van een sloot treft men later sporen van een leemdelvingsput aan, waarmee deze theorie wordt ondersteund. In het Streekmuseum Burgum is een schaalmodel van deze schuur aanwezig (zie afbeelding).