Folsgare aan het spoor
De eerste Spoorwegwet strandt in februari 1860 in de Eerste Kamer. Deze wet moet het mogelijk maken dat aan particuliere maatschappijen concessies worden verleend voor de aanleg van spoorwegen. De staat moet vervolgens subsidie verlenen voor de aanleg van de noodzakelijke bruggen over de grote rivieren. De wet leidt tot een kabinetscrisis en het aftreden van het kabinet Rochussen.
Het volgende kabinet Van Hall-Van Heemstra neemt een nieuwe Spoorwegwet aan, waarbij de staat een leidende rol krijgt bij de ontwikkeling van het spoorwegnet. Er blijft echter ruimte voor initiatieven voor spoorwegplannen door particulieren.
De eerste lijn die door de staat wordt aangelegd, is die tussen Leeuwarden en Harlingen. Deze lijn wordt in 1863 in gebruik genomen. Harlingen krijgt prioriteit, want de stad heeft in die periode één van de belangrijkste havens van Nederland. Rotterdam en Amsterdam zijn moeilijk bereikbaar door verzanding van resp. de Rijnmond en het IJ.
Vervolgens wordt door o.a. van Welderen Baron Rengers c.s. een concessie-aanvraag gedaan voor de aanleg van een spoorlijn tussen Harlingen en Heerenveen.
De spoorlijn zal moeten lopen tussen Folsgare en de boerderij Scheender state van de fam. Kooistra.