September 1983. Door: Jan Portengen
J. v.d. Bor
Vroeger kon je aan de grootte van het huis de belangrijkheid van de bewoners afmeten. De burgemeester werd het kasteeltje toebedeeld. Daarna kwamen de geleerden: de dominee en de dokter. Zelfs bood ons dorp een status-symbolisch onderkomen aan hoogleraren, rechters en dergelijke. Ook de boerenbehuizingen waren groot of klein, al naargelang de omvang der veestapel. Voorts de middenstand; hun aanzien werd bepaald door de afmetingen van winkel of werkplaats, waarvan de woning veelal deel uitmaakte. De landbouwers, vooral hen die geen grond in eige