Maarhuizen

Maarhuizen
©: Peter Karstkarel

Maarhuizen is een wierdedorp dat ontstaan is in de middeleeuwen. Het komt voor het eerst in bronnen voor in een lijst van bezittingen van het klooster Werden – van de Friese missionaris Liudger – omstreeks 1000. In het Latijn wordt het aangeduid als ‘de maiori Huson’, wat ‘bij de grote huizen’ betekent. In 1211 werd het van Bafo afgescheiden tot een zelfstandig kerspel, waarbij ook nog een paar kleine agrarische nederzettingen ten zuidwesten behoorden, tot en met de Schaphalsterzijl in het Winsumerdiep. Ten zuiden van Maarhuizen ligt het Mensingeweerster Loopdiep, een rak dat ook wel het Maarhuisterdiep wordt genoemd.

De kerk op de wierde is in 1726 afgebroken. De kerkelijke gemeente werd verenigd met die van Obergum, even zuidoostelijker.

Op de vooral aan de noordzijde door afgravingen en de drukke autoweg N361 nogal verstoorde wierde ligt nog het deels ommuurde kerkhof. Een eenvoudig ijzeren hek tussen betonnen penanten verschaft toegang tot de dodenakker met een aantal interessante zerken, waarvan enkele zijn omhekt. De oudste dateert van 1630. Er ligt een fraaie reeks zerken met wapens in barok reliëf en enkele reliëfstenen van de familie Martini die op ‘Dorre Veen’ boerde.

Het ruime restant van de wierde, voorzien van een wandelpad, wordt gefankeerd door twee grote kop-hals-rompboerderijen, beide met een finke bijschuur. De westelijke is omgracht en voorzien van een boomsingel. Nummer 3, de Enne Jans Heerd, dateert uit het midden van de 19de eeuw en heeft voor de lange hals een deels onderkelderd dwarshuis, een omlijste ingang in het midden en een afgewolfd dak. Aan de noordzijde van de autoweg is een nieuw huis gebouwd, met schuur en bijschuur in traditionele vormen en merkwaardige verhoudingen, en buiten de westelijke zool is een nieuwe woning gekomen.

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Peter Karstkarel

Gerelateerde informatie


VenstersFoto’s