Op 10 december 1910 komt bij de gemeente een aanvraag binnen van Sipke Simons Kooistra voor het bouwen van ‘ene stelphuizinge’ op perceel “It Werp” onder Folsgare (Skeender 2) Hiermee wordt een derde Kooistra boerderij gerealiseerd in de Folgaasterhem. “It Werp” is een perceel dat is ontstaan in de zuidelijke slenk van de Middelzee tegen de Breede dijk aan en betekent buitendijksland. Het perceel is in 1850 eigendom van de Kooistra’s geworden met de koop van de boerderij op Suderbuorren  (Easthimmerwei 23). Sipke Simons Kooistra is getrouwd met Trijntje van Wijngaarden. Ze wonen op de boerderij Scheender State en willen het rustiger aan gaan doen. Ze maken  plaats voor hun zoon Sije Simons Kooistra en Antje Gerbrandy uit Bozum.Sije en Antje hebben besloten om in mei 1911 te gaan trouwen. Sipke en Trijntje verhuizen naar de Skeender. Sije en Antje worden de volgende generatie Kooistra’s op Scheender State. Sije was niet de beoogde opvolger, maar zijn oudere broer Simon wordt dominee en dat telt zwaarder dan boer worden.  In januari stuurt Sipke Simons een verzoek naar de gemeente voor het bouwen van een wagenhuis achter de boerderij op de Skeender. Alles wordt goedgekeurd. Begin 1911 wordt met de bouw begonnen door Wytse de Boer, de timmerman uit het dorp. De boerderij heeft een doorlopende gang die de scheiding is tussen het woongedeelte en de stal. Aan de linkerzijde van het woongedeelte bevindt zich de pronkkamer, in het midden is een slaapkamer met een trap naar boven en rechts is de woonkamer. Aan de oostzijde is de hoofdingang, achter de gang is de keuken met een deur naar het wagen pad langs de hooivakken. 

DORPSWAPEN EN -VLAG VAN MENALDUM Met het opheffen van de gemeente Menaldumadeel in 2018, verdween niet alleen het gemeentehuis uit Menaldum, maar ook het gemeentewapen werd bijgezet in de archieven van de staat. Dit gemeentewapen echter bevatte een voor Friesland uniek stuk: de liggende en omziende eenhoorn. Om de eenhoorn voor Menaldum te bewaren stelde de Fryske Rie foar Heraldyk voor aan Plaatselijk Belang Menaldum, om in een nieuw dorpswapen en -vlag de eenhoorn terug te brengen naar zijn oorsprong. Bijzonder is, dat de eenhoorn een in deze positie een evenknie heeft in het Lam Gods in het dorpswapen van Berlikum. Dit Lam ligt in de dakgoot van een kerkgebouw en ziet, evenals de eenhoorn, om. Twee wapens en vlaggen, die een beeld dragen dat aan elkaar gelijk is. Beiden zijn een beeld van Christus. In het wapen van Berlikum is dat duidelijker dan in het Menaldumadeelse wapen. Want het Lam draagt een kruisvlag. In het ontwerp dorpswapen Menaldum zien we de liggende en omziende eenhoorn in de bovenste helft van  het schild.   Net als in het voormalige gemeentewapen in blauw. De deling van het schild laat ons kantelen zien. Deze zijn een herinnering aan de versterkte huizen (stinzen en states) die in en rondom Menaldum hebben gestaan. In de Historie gaat door het eigen dorp door de heer A. Algra staan ze op een rijtje genoemd: Orxma, Gralda, Jukema, Donia, Galama, Hemmema en Martena. Het gemeentewapen van Menaldumadeel is in 1938 gewijzigd. Het wapen van 1818 toonde ons een rode liggende eenhoorn met groene hoorn in een zilveren schild, vergezeld van twee groene kiavers en een blauwe ruit. De kiavers zijn in het nieuwere gemeentewapen veranderd in een St. Jacobsschelp en een eikel, beide van goud en de blauwe ruit is van zilver geworden. Als herinnering aan dat oude wapen zijn in het dorpswapen de twee groene kiavers teruggekomen. Deze geven de agrarische sector van het dorp weer. De rode ster in de schildvoet wil het oude bestuurscentrum van Menaldumadeel in herinnering brengen en houden. Deze ster is de zgn. Leidster. Menaldum het leidende dorp in de gemeente. De vlag toont ons de liggende eenhoorn in blauw net zoals in de gemeentevlag. Deze vlag is verticaal gedeeld en de dorpsvlag bezit een gekanteelde horizontale deling in de kleuren van het schild: blauw en goud/geel. DORPSWAPEN EN -VLAG VAN MENALDUM Met het opheffen van de gemeente Menaldumadeel in 2018, verdween niet alleen het gemeentehuis uit Menaldum, maar ook het gemeentewapen werd bijgezet in de archieven van de staat. Dit gemeentewapen echter bevatte een voor Friesland uniek stuk: de liggende en omziende eenhoorn. Om de eenhoorn voor Menaldum te bewaren stelde de Fryske Rie foar Heraldyk voor aan Plaatselijk Belang Menaldum, om in een nieuw dorpswapen en -vlag de eenhoorn terug te brengen naar zijn oorsprong. Bijzonder is, dat de eenhoorn een in deze positie een evenknie heeft in het Lam Gods in het dorpswapen van Berlikum. Dit Lam ligt in de dakgoot van een kerkgebouw en ziet, evenals de eenhoorn, om. Twee wapens en vlaggen, die een beeld dragen dat aan elkaar gelijk is. Beiden zijn een beeld van Christus. In het wapen van Berlikum is dat duidelijker dan in het Menaldumadeelse wapen. Want het Lam draagt een kruisvlag. In het ontwerp dorpswapen Menaldum zien we de liggende en omziende eenhoorn in de bovenste helft van  het schild.   Net als in het voormalige gemeentewapen in blauw. De deling van het schild laat ons kantelen zien. Deze zijn een herinnering aan de versterkte huizen (stinzen en states) die in en rondom Menaldum hebben gestaan. In de Historie gaat door het eigen dorp door de heer A. Algra staan ze op een rijtje genoemd: Orxma, Gralda, Jukema, Donia, Galama, Hemmema en Martena. Het gemeentewapen van Menaldumadeel is in 1938 gewijzigd. Het wapen van 1818 toonde ons een rode liggende eenhoorn met groene hoorn in een zilveren schild, vergezeld van twee groene kiavers en een blauwe ruit. De kiavers zijn in het nieuwere gemeentewapen veranderd in een St. Jacobsschelp en een eikel, beide van goud en de blauwe ruit is van zilver geworden. Als herinnering aan dat oude wapen zijn in het dorpswapen de twee groene kiavers teruggekomen. Deze geven de agrarische sector van het dorp weer. De rode ster in de schildvoet wil het oude bestuurscentrum van Menaldumadeel in herinnering brengen en houden. Deze ster is de zgn. Leidster. Menaldum het leidende dorp in de gemeente. De vlag toont ons de liggende eenhoorn in blauw net zoals in de gemeentevlag. Deze vlag is verticaal gedeeld en de dorpsvlag bezit een gekanteelde horizontale deling in de kleuren van het schild: blauw en goud/geel. 

Dyksterbuorren 15 en 17 Deze boerderij stond vroeger op deze plaats . Dit is op de hoek van de Dyksterbuorrenen de Berltsumerdyk .De bewoner was IJtzen Kuipers , geboren 9 april 1883. Hij was landbouwer en woonde er in ieder geval al in 1910 tot en met 1930. Toen is de boerderij afgebroken en is Dyksterbuorren 15 gebouwd door D.Boersma uit Vrouwenparochie. Volgens de aangepaste woonkaart is er een zoon van Jan en Trijntje Bijlsma samen met Ietje Plat uit Vrouwenparochie komen wonen op 27 Sept. 1930 . Het huisnummer was toen Menaldum 300 . De foto  is het huidige Dyksterbuorren 15. Hier heeft tot 1957 het postkantoor van Joh. Meijer gezeten, die toen is verhuisd naar Ljochtmisdyk 3. Links op de foto bij pand nr. 19  is nog aan de rechter gevel te zien dat de boerderij er heeft gestaan. Het kadasterkaartje geeft de locatie Nr. 17 aan. In dit pand , het voorhuis van de oorspronkelijke boerderij , had Rintje Zondervan van 13 mei 1935 tot aan zijn overlijden in 1989 een timmerbedrijf en een winkel. Het pand Dyksterbuorren19  op de foto is gebouwd in 1875 en hier heeft de schrijver Ype Poortinga gewoond. (over hem meer in een ander venster ) De boerderij gezien vanaf de hoek Dyksterbuorren en daaronder vanaf de  Berltsumerdyk Bronnen; Hisgis.nl (Fryske akademy ) Archief Waadhoeke Foto`s ; Documentatie Menaam Deze boerderij stond vroeger op deze plaats . Dit is op de hoek van de Dyksterbuorrenen de Berltsumerdyk .De bewoner was IJtzen Kuipers , geboren 9 april 1883. Hij was landbouwer en woonde er in ieder geval al in 1910 tot en met 1930. Toen is de boerderij afgebroken en is Dyksterbuorren 15 gebouwd door D.Boersma uit Vrouwenparochie.

Orxma State  Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken. De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog. Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens. Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Een gedeelte van de serviceflat is in 2018 afgebroken. De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en in 2023 terug geplaatst. Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664) "Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780 "De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960) Website van Tresoar "Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981) “Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes “Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972  Website van Menaldumdorp Orxma State  Oorspronkelijk stond hier een boerderij die in 1629 gekocht werd door Ruurd van Juckema. De boerderij werd in 1642 in opdracht van Homme van Camstra vervangen door een prachtig huis met hoven grachten en singels.  In 1830 wordt de state in opdracht van Van Sminia verkocht en in 1831 afgebroken. De prachtige hoven en singels werden bouwland en grasland. Van de afbraak stenen werd een armhuis gebouwd, dit arm en werkhuis werd in 1832 gesticht, het gebouw staat er nog. Er werden later 4 eensgezinds woningen van gemaakt. Dit gebouw werd eerst gebruikt voor het stallen van de paarden en wagens. Het wapen van de Camstra`s zat in de muur gemetseld van het Dienstencentrum van de huidige serviceflat Orxma State. Het wapen bestaat uit een kam en een ster en een rad die de naam Camstra moet uitbeelden. Om Orxma state ligt nog een gedeelte van de oude grachten. Het Dienstencentrum  is in 2018 afgebroken. De wapen steen is door het Documentatie Centrum Menaam veiliggesteld en is in 2023 terug geplaatst. Bronnen Tekst: Aantekeningen van J. Leemburg "Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt" door Chr. Schotanus (1664) "Tegenwoordige staat van Friesland" ca. 1780 "De historie gaat door het eigen dorp" van A. Algra (1955-1960) Website van Tresoar "Menaldumadeel, 2000 jaar leven in een Friese grietenij" door David Hartsema (1981) “Kroniek van het hedendaagse Friesland” van Dr. Wumkes “Skiednis fan Menameradiel” red. O. Santema en dr. Y.N. Ypma, 1972  Website van Menaldumdorp

Age Jans de Vries uit Joure is in 1836 bij timmerman Johannes Paulus Spiering in dienst als timmerknecht in de nieuwe timmerzaak op Tsjaerddyk 44. Hij krijgt verkering met Baukjen Ades Jorwerda, die dienstmeid is in het dorp. “It is mienens” en ze trouwen in 1837 in Folsgare waar ze ook gaan wonen. Hun tweede kind Aede wordt op 29 juni 1842 geboren. Aede wordt door zijn vader opgeleid om net als hem timmerknecht te worden. Aede groeit voorspoedig op en leert lezen en schrijven op de nieuwe school. In 1852 verhuist het gezin naar Oosthem. Als Aede 18 jaar oud is overlijdt zijn vader, nog maar 53 jaar oud. Aede is nu als oudste zoon plotseling gezinshoofd en moet de kost verdienen voor het gezin. Zijn toekomstplannen worden hierdoor uitgesteld maar uitstel betekent geen afstel. Als hij 34 jaar is, is hij weer vrij om zijn leven op te pakken. Hij trouwt met de 20 jarige Marijke Zandstra en gaan in  Folsgare op het ’t Streekje wonen waar hij als timmerknecht begint bij Auke van der Velde. In 1877 verhuizen ze naar Hichtum waar Age Aedes wordt geboren. Na zijn geboorte gaan ze in 1879 weer terug naar Folsgare. Aede de Vries koopt in 1879 de westelijke helft van het perceel van de voormalige slagerij/bakkerij (kadaster no 713). Op dit perceel staat de oude koestal van de slagerij en hierin begint hij zijn klusbedrijf. Hij moet echter van de grond af beginnen maar krijgt o.a. door de kerkvoogden werk aan de kerk, toren en de kerkhuizen toebedeeld. Na een paar jaar gaat het goed met het bedrijf en hij bouwt rond 1880/1881 een woonhuis voor zijn bedrijf (Tsjaerddyk 28).

Naast de kerk in Folsgare staat een boerderij die de “pastorieboerderij “ wordt genoemd. Tijdens de kerstening van Fryslân, zo rond het jaar 750, werden er steeds meer kerken gesticht. Bij de stichting van de kerk hoorde een pastoriehoeve / boerderij. Dit was reeds in 819 bepaald in een handvest van Lodewijk de Vrome. Hij bepaalde dat bij elke te bouwen kerk een hoeve in vol bedrijf moest zijn gelegen, ten behoeve van het onderhoud van de pastoor. Het onderhoud van het pastoriegebouw in het algemeen, evenals van de kerk en toren, werd uit de kerkgoederen (patroons goederen) bekostigd.  Vaak was de pastoor naast priester ook boer en zeker in Fryslân kwam het ook vaak voor dat hij een vrouw en kinderen had. In Folsgare ligt de pastorieboerderij naast de huidige kerk. In 1511 is hij 48 pondemaat groot, wat duidt op een welgestelde parochie. Het land dat bij de boerderij hoort, ligt in de Nieuwlander polder ten noorden van de hoeve en in latere tijd zal het land in het Marlân ten zuiden van de Tsjaerddyk er aan toegevoegd worden.  In 1511 is het land verdeeld in ‘Grasland, Hoijland en Saedland’. Het ‘Grasland’ ligt tussen de Tsjaerddyk en het Middelpad. ‘Het ‘Hoijland’ ten zuiden van de Tsjaerddyk in ‘die Meeren’ met een klein perceel ten noorden van het kerkhof. Het ‘Saedland’ ligt langs het Middelpad.  Het voorhuis van de pastorieboerderij zal gebouwd zijn omstreeks de 16e / 17e eeuw.  In het kerkarchief staat in het jaar 1746 de uitgaven post “Betaald voor onderhoud van huys van de Pastorije Zathe”. De schuur van de boerderij is volgens een gedenksteen in de muur herbouwd in 1873. In het kerkarchief wordt een opmerking gemaakt dat de eerder gebouwde schuur door brand zou zijn verwoest.

Het gebied ten noorden van de Breede dijk was rond de 11e eeuw nog Middelzee. Het getij zette er tweemaal daags slib af. Hierdoor ontstond een stuk buitendijks land waar de boeren in de zomer hun jongvee op konden laten grazen. Het Werp was de naam die de bewoners van Foldesgara gebruikten om dit stuk land aan te duiden. Werp is een algemene naam in Friesland voor natuurlijk of door mensen opgehoogd land. Eeuwen later, als de Middelzee er allang niet meer is, wordt op 14 september 1852 op Scheender state na melkerstijd de koets ingeslagen voor Sipke Gabes Kooistra. Zijn vrouw Yke Ruurds Abma is de vorige avond rond tien uur bevallen van een zoon. Sipke Gabes gaat, op 61 jarige leeftijd, naar Sneek om aangifte te doen van de geboorte van zijn jongste zoon Gabe Sipkes. Met de getuigen Jan Pieters Deinum, executeur uit IJsbrechtum en klerk Feike Boschma tekent hij de akte. Hoewel Sipke Gabes al op leeftijd is, is hij nog een krasse vent. Hij ziet de  jonge Gabe Sipkes opgroeien tot een grote sterke kerel. Gabe is en blijft echter de jongste van de kinderen, zijn toekomst is niet op Scheender state. De boerderij is bestemd voor zijn oudste broer Simon Sipkes. Gabe verlaat Scheender state en vertrekt naar Bolsward. Op 1 december 1879 gaan Fedde Oeges van de Breeuwsma boerderij (achter de boerderij op Easthimmerwei 21) en schoenmaker Lucas Elzinga naar Sneek om aangifte te doen van het overlijden van Sipke Gabes Kooistra. Hij is na een kort ziekbed op 88 jarige leeftijd overleden. Een week na de begrafenis vraagt zijn vrouw Yke Ruurds Abma de notaris om langs te komen. Het bezit van Sipke Gabes moet worden geïnventariseerd en onder de nabestaanden worden verdeeld. Simon Sipkes is al boer geworden op Scheender state toen zijn vader nog leefde. Voor hem zal er niet veel veranderen. De jongste zoon Gabe Sipkes moet wachten tot 1885 voor hij aanspraak kan maken op zijn erfdeel.

Per 1 januari 1886 wordt de openbare school in Folsgare door de gemeente opgeheven. Dit bericht komt niet als donderslag bij heldere hemel, want de ouders hebben aangegeven dat ze christelijk onderwijs voor hun kinderen willen. Hiertoe was al een commissie opgericht tot bevordering van christelijk onderwijs te Folsgare. Wanneer de statuten op 7 maart 1886 bij koninklijk besluit worden goed gekeurd,  is de vereniging een feit. In september 1886 komt het bestuur weer samen.. De voorzitter Ds. E. C. Gravenmeijer opent de vergadering met gebed. Op de agenda staat als voornaamste punt: de bouw van de nieuwe school. Op de aanbesteding zijn veertien inschrijvingen binnengekomen. De laagste inschrijving is van timmerman Asma uit Heeg en de bouw zal hem worden gegund, tot er iemand opmerkt: “Is hij niet Rooms? ”. Dan valt er een stilte, dit hadden ze niet voorzien.  Dit feit is zo ernstig, dat de bouw wordt gegund aan de volgende op de lijst, timmerman Walsmeer uit Wons.   De nieuw te bouwen school komt tegenover de oude school te staan. Net als bij de eerste school mag het niet ten koste gaan van een stuk weiland en daarvoor zal het laatste doorlopende stuk Tsjaardvaart worden gedempt. De eerste steen wordt gelegd op 22 oktober 1886 door H.E. Gravenmeijer, de zoon van de voorzitter. Op 20 april 1887 wordt de school geopend. Het tijdelijk aangestelde hoofd van de christelijke school, J. Wielinga uit Gauw, wordt nu vervangen door de eerste onderwijzer aan de nieuwe school, Johannes Steenbergen uit Wommels.

Op 22 mei 1870 trouwt Sybe Cornelis zijn dochter Trijntje met smidsknecht Lourens Lutgendorff uit Sneek. Sybe wil dat het jonge stel na hun huwelijk een goede start kan maken. Hij heeft daarom een overeenkomst gesloten met timmerman Pieter Willems Twijnstra uit Folsgare. Pieter Willems bouwt aan de Tsjaerddyk een smederij en Lourens Lutgendorff zal het pand voor tenminste vijf jaar huren, voor een bedrag van fl 169, - per jaar. Sybe Corenelis Nijdam staat , als eigenaar van een scheepswerf in Sneek, voor het jonge stel  garant. Lourens en Trijntje vestigen zich volgens plan na hun huwelijk aan de Tsjaerddyk. Lourens Lutgendorff is een zeer eigenzinnig persoon en hij ligt al snel met de kerkvoogden en andere mensen in het dorp overhoop. Na vijf jaar houdt Lourens Lutgendorff het dan ook voor gezien in Folsgare en koopt hij de smederij van Ynte Roode in Makkum. Timmerman Pieter Willems Twijnstra vertrekt uit Folsgare en wordt boer in Abbega. Hij wil van de smederij af en zet de zaak te koop. Reinder Hendriekus Monkel, stadsomroeper uit Sneek, brengt een bod uit van fl 1661, - . Dit bod wordt afgewezen en het pand wordt uit de verkoop gehaald. Na het vertrek van  Lourens Lutgendorff  in mei 1875, komt Albert de Hond als nieuwe huurder in het bedrijfspand voor een termijn van twee jaar. Hij betaalt een aanzienlijk lager huurbedrag van fl 140, - per jaar. Twijnstra wil toch van het pand af en in 1876 komt het weer te koop. Petrus Jentjes Greydanus, landbouwer te Oosthem, wordt voor fl 1740, - de nieuwe eigenaar.

Op de zijkant van de gevel, boven het winkelraam, hangen twee borden waarop reclame wordt gemaakt voor “Van Nelle Koffie en Thee”. Eronder staan Anne Sjirks en zijn zoontje Sjirk Annes In 1841 bouwt timmerman Johannes Paulus Spiering in Folsgare tegenover het kerkhuis een winkel met daar achter een woning. Hij heeft het perceel gekocht van Roel Uiltjes die ernaast woont en hoopt later een koper voor het pand te vinden. Als het pand klaar is, huren Kornelis Sjerps Piersma en zijn vrouw Hjebbeltje Sjoerds Sjaarda de winkel. Kornelis werkt als arbeider en zijn vrouw Hjebbeltje bestiert de winkel en het huishouden. Kornelis en Hjebbeltje hebben de zaken goed voor elkaar en kopen in 1843 de zaak van Johannes Spiering. De winkel loopt goed zodat Kornelis stopt met zijn baan bij de boer en zich helemaal op de winkel stort. In 1853 overlijdt Hjebbeltje (die in het dorp Habeltje genoemd wordt). Kornelis is zijn steun en toeverlaat kwijt en kan het huishouden en de winkel niet alleen af. In 1856 zet hij de winkel te koop en verhuist in 1858 naar Oosthem. Hij verhuist in 1872 weer naar Folsgare en overlijdt daar op 80-jarige leeftijd(1880) Sjirk Annes Cnossen en Eelkjen Johannes Grijpsma komen na hun huwelijk in 1856 naar Folsgare waar ze de winkel van Kornelis Piersma overnemen. Trijntje, de oudste dochter van Sjirk Annes, (geboren 1859) gaat in 1874 naar Abbega, waar ze dienstmeid wordt. In 1880 komt ze zwanger weer thuis en bevalt van zoon Sjirk. Wie de vader is, blijft onbekend en haar moeder Eelkjen raakt hierdoor zo van slag dat ze in Franeker moet worden opgenomen. Kleinzoon Sjirk overlijdt op 6 november 1880, drie maanden oud en op 26 november overlijdt Eelkjen in Franeker. Het gezin Cnossen heeft een zware tijd achter de rug maar met de steun van de kleine gemeenschap van Folsgare komt het leven weer op de rails.  Grietje, de jongste dochter ( geboren 1865), zorgt voor haar vader en haar jongste broertje Anne Sjirks ( geboren 1869).  Deze Anne Sjirks trouwt in 1895 met Antje of Anna Annes de Jong uit IJsbrechtum. Hij is dan koopman en winkelbediende bij zijn vader.

Op 27 mei 1781 is het een drukte van belang op de pastorieboerderij in Folsgare. Het is dan ook een bijzondere dag voor Folkert Feikes en Yfke Gerrits. Hun zoon Feike Folkerts en hun dochter Yfke Folkerts gaan vandaag tegelijk trouwen in de kerk. De dienst zal worden geleid door predikant Petrus Wigeri, zijn vrouw Catharina Gratiana Eelcoma komt ook mee. Feike Folkerts trouwt met Baukje Symons uit Nijland. Zij volgen Folkert Feikes op als boer en boerin op de pastorieboerderij. Hun kinderen Folkert 1783 (overleden), Trijntje 1784, Yfke 1786, Folkert 1788, Siemen 1792 en Gerrit in 1796 worden hier geboren. In 1799/1800 komt een grote boerderij aan de Tsjaerddyk (nummer 31) te koop. Na lang wikken en wegen besluit Feike Folkerts de stap te wagen  om boer te worden op een eigen boerderij. In 1811 neemt Feike Folkerts de naam van der Meer aan. Hij zal deze naam gekozen hebben, omdat hij tegenover “de Meeren” woont, wat nu het Marlân  wordt genoemd. De kinderen worden groot en vinden hun eigen weg. Trijntje en Yfke trouwen met de broers Rintje Jans en Douwe Jans Boschma. Folkert trouwt met Aukje Terpstra en wordt boer in Nijland. Siemen gaat samen met Gettje van der Goot boeren op Pikesyl onder Abbega. Feike Folkerts en Baukje Symens hebben nu alleen hun jongste zoon Gerrit nog thuis. Na zijn trouwen met Riemke Klazes Bosma op 8 mei 1824, geeft Feike Folkerts het roer uit handen. Gerrit Feikes wordt boer op de ouderlijke boerderij. Het jaar 1824 wordt triest afgesloten wanneer Gerrit zijn moeder Baukje Symens op 30 december overlijdt. Feike Folkerts is nog getuige van de geboorte van Klaas Gerrits op 5 april 1825. Hij overlijdt op 14 juli 1825. Het jonge echtpaar staat er in korte tijd alleen voor. De kinderen worden groot en vinden hun eigen weg. Trijntje en Yfke trouwen met de broers Rintje Jans en Douwe Jans Boschma. Folkert trouwt met Aukje Terpstra en wordt boer in Nijland. Siemen gaat samen met Gettje van der Goot boeren op Pikesyl onder Abbega. Feike Folkerts en Baukje Symens hebben nu alleen hun jongste zoon Gerrit nog thuis. Na zijn trouwen met Riemke Klazes Bosma op 8 mei 1824, geeft Feike Folkerts het roer uit handen. Gerrit Feikes wordt boer op de ouderlijke boerderij. Het jaar 1824 wordt triest afgesloten wanneer Gerrit zijn moeder Baukje Symens op 30 december overlijdt. Feike Folkerts is nog getuige van de geboorte van Klaas Gerrits op 5 april 1825. Hij overlijdt op 14 juli 1825. Het jonge echtpaar staat er in korte tijd alleen voor.

Folsgare, de naam Dorpswapen en -vlag Folsgeasters Taede Ruurds Abma Meinte Ruurds Abma Meinte Jelles Abma Gerben Abma Gerben Willem Abma Marco Rypma  Wout Zijlstra Wout jr. en Katinka Zijlstra,   de Zijlstra Gym Clasina S. Flapper Jouke Boschma Willem Sjerps Twijnstra De Twijnstra broers Kees van de bakker Minne Minnema Jentje Everts versus Hoyte Lolkes Anne Wytzes Woningen in de ‘buorren’  aan de Tsjaerddyk Tsjaerddyk begin 1900 Tsjaerddyk 26  Koemelkerij Tsjaerddyk Koemelkerij Willem Twijnstra Tsjaerddyk 28 / 26b   Koemelkerij / Timmerbedrijf  Tsjaerddyk 30  Koemelkerij / Bakkerij Tsjaerddyk 32  Rentenierswoning Tsjaerddyk 34  Schilder Tsjaerddyk 36   Kruidenier Tsjaerddyk Kerkhuis zuid Tsjaerddyk 38   Kruidenier Tsjaerddyk 40   Smederij Tsjaerddyk 42  Timmerzaak / Kuiper / slagerij / SRV Tsjaerddyk 44  Timmerzaak / Streekje Tsjaerddyk 48   Schoenmaker Tsjaerddyk 47   Tsjaerddyk de Tempel Tsjaerddyk het huis tussen de Tempel en Kerkhuis Noord Tsjaerddyk Kerkhuis Noord Tsjaerddyk 39 t/m 33   Nieuwbouw Woningen buiten het dorp Easthimmerwei 25 Tsjaerddyk 22 / 24   it Reidpôltsje School De eerste School De tweede School Kerk De kerk in Folsgare vanaf 1864 tot heden De grafstenen van de Foekema’s De pastorie van Folsgare Het torenuurwerk van Folsgare De kerkklok van Folsgare Het orgel van de Laurentiuskerk Folsgare en de Barbarijse zeerovers Boerderijen Boerderijen in en rond Folsgare Folsgeasterleane                           Breeuwsma Zathe Folsgeasterleane                           De terp Strûpenkeal (Afgebrand) Folsgeasterleane 2                        Afgebrand Folsgeasterleane 4                        Carpe Diem Folsgeasterleane 15                      Abma pleats Tsjaerddyk 21   boerdrerij afgebroken, nu woonhuis Tsjaerddyk 27   boerderij             Tsjaerddyk 29   boerderij               Boschma pleats Tsjaerddyk 31   boerderij Tsjaerddyk 49                                 Pastorie pleats Dyckhuistera state en Scheender state, Kooistra boerderij Skeender 2       Kooistra boerderij It Werp              Kooistra / Breeuwsma boerderij Easthimmerwei 1 Esathimmerwei 21 Easthimmerwei 23, Suderburen Easthimmerwei 25 Easthimmerwei 27, Walma state Straten Garastrjitte Aanleg Folsgeasterleane Mieddyk Diversen Monument   De drie Monniken Monument de Hoanne De Tjaardvaart Dorpshuis Yn’ e Lyte Folsgare 1940 – 1945 Folsgare aan het spoor Het gemaal aan de Tsjaerddyk

Walma state bestaat al zolang, dat niemand meer weet hoelang. Het stond er al voordat de oude Middelzeedijk werd aangelegd.. De naam zegt het al “Walma state” een state gebouwd op de wal (oever) van de (Middel)zee. De boerderij ligt in het deltagebied van de Ald Rien, net als het naastgelegen buurschap Suderburen. De noordelijke aftakking van de Ald Rien naar de Middelzee wordt later gekanaliseerd. Dit is de Folsgaasteropvaart. Een kreek die hierop uit komt, is de oude opvaart naar de boerderij. Bij de aanleg van de oude Middelzeedijk wordt gebruik gemaakt van de terpen die er al zijn. Walma State is één van de boerderijen op deze dijk. Walma state is vanouds een adellijke state. De state heeft visrechten en recht op zwanenjacht. Op oude kaarten staat naast de boerderij nog een wier. In 1511 wordt er nog een stinsgracht genoemd. Uit het Register van aanbreng van 1511 blijkt dat Epa Ighaz “eijgen geërffd” eigenaar is en Albert Hoytes pachtboer op de grootste boerderij onder Folsgara. De boerderij omvat dan LXXX (80) ponden land, waarvan “36 ponden Hooijland, 31 ponden Grasland en 7 ponden Reijdland”. Het land ten zuiden van de boerderij wordt het “lege meden” genoemd, waaraan het rijeedmeer (rietmeer) ligt. Het rijeedland (rietland) ligt tegen de “die grote Rien”. Verder is er nog “6 ponden saedlant leggende, om ende om op ende an Epas vors. stins graft”. Deze stinsgracht omsloot de stinswier en lag tegen het “saedland” aan. Een andere naam die wordt gebruikt voor stinswier is ‘wijer’. Deze naam komen we tegen in het Register van aanbreng bij de buurman van Epa Ighaz op Suderburen. Lolla Taekaz is hier pachtboer en “dije halve huijssteed mijt die halve wijer hoert Epa voer XIV st “. Epa Ighaz is dus eigenaar van de stins op Walma state en bezit de helft van de wijer (wier) op Suderburen.  Walma state ligt niet aan een doorgaande route. De oude Middelzeedijk is eind 12e eeuw grotendeels weggeslagen door een stormvloed, waarschijnlijk in 1170.  Het voetpad van Folsgare naar Oosthem is de enige landverbinding. Het pad is ongeschikt voor het vervoer van goederen. Het is te smal en voor een groot deel van het jaar onbegaanbaar. Vervoer over water is de belangrijkste verbinding tot in 1914 de Easthimmerwei wordt aangelegd. Nadat de beweegbare brug in Oosthem in 1953 wordt vervangen door een vaste brug, is het voorgoed voorbij met het goederenvervoer over water.

Over de boerderij die vroeger achter het huis op Easthimmerwei 25 stond, is weinig bekend. De boerderij lag, samen met een aantal andere boerderijen op de oude Middelzeedyk.  Het vroegste dat op schrift staat over deze boerderij is, dat hier in 1511 Hero Fongersz woont en dat de boerderij vier en veertig pondemaat en twee einsen groot is, inclusief 2 pondemaat  “Saedlant leggende, om ende om an Hero fros  huijs ende Heem“. Het weiland ligt vanaf de boerderij tot aan de Mieddyk en het “hoijland” ligt in het Meerland (Marlân). De boer moet over het Tiltsje, Suderbuursterleane, door het dorp Folsgara naar de Tsjaerddyk om bij het land te komen, aangezien er geen verbinding over de Mieddyk is.  Hoe de boerderij er uit zag, kunnen we lezen in een advertentie van 24 oktober 1787  in de LC: De Secretaris ADEMA, zal op Dinsdag den 30 October 1787 ’s Na demiddags om 1 Uur, in het  Waapen van Sneek by de Finale Palm slag verkopen Een uitmuntende ZATHE en LANDEN met de Huizinge, Schure, Hovinge en wydere annexen gelegen in Folsgare, groot in het geheel, 40 een tweede Pondematen belast met 19 Floreen by JELLE PYTTERS bewoond Petry en May 1793 vry van Huur, te huur doende boven de lasten a 222 Car. Guldens waarop per Pondem. geboden is 111 g.gls. Jelle Pytters (Pieters) is de zoon van Pytter Jelles en Ytie Jorrits. Pytter en Ytie zijn in 1757 getrouwd in Oosthem en boeren daarna in Westhem / Wolsum. Zoon Jelle wordt geboren in 1759. In 1768 is Pytter Jelles boer onder Folsgare op de boerderij achter Easthimmerwei 25. Jelle trouwt in 1783 met Meike Beints uit Jirnsum.  Ze volgen dan Jelle zijn vader op. Verder is er weinig over de familie bekend. Na Jelle Pytters komt Yme Keimpes op de boerderij. Daarna komt deze in de verkoop.     LC 10-12-1800: Eene uitmuntende Vrugtdoende en zeer geryflyke ZATHE en LANDEN met deszelfs HUIZINGE en HOVINGE cum annexis, staande en geleegen onder den Dorpe Folsgara , in het geheel groot na naam 69 Pondematen alle kostelyke Greidlanden belast met 17 1/2 Stuivers Schattinge wordende by Yme Keimpes cum uxore bewoond tot St Petry en May 1801 en kan alsdan vry van Huuringe door den Koper worden aangevaard.

Suderburen is een buurschap onder het later gestichte Folsgare. In 1700 is de noordelijke boerderij, 42 pondemaat groot, in gebruik bij Anske Thomas. De zuidelijke boerderij, 25 pondemaat groot, wordt gebruikt door Dirk Jacobs.  In 1708 hebben beide boerderijen dezelfde eigenaar en gebruiker. Later worden ze  samengevoegd tot één grote boerderij. Taeke Jans Westendorp is op 4 juli 1797 geboren in Piaam. Hij trouwt in 1819 met Marijke Sibbles van der Werf. Na hun huwelijk huren ze de boerderij Suderburen van Lambertus de Haan en Eeltje de Hengst. Hier wordt in 1820 zoon Jan geboren en in 1823 Sible Taekes. Marijke bevalt in oktober 1825 van een zoon die Taeke Taekes wordt genoemd. Een direct gevolg van de overstroming is een grote uitbraak van ziekten. Taeke Taeakes wordt ziek en overlijdt in oktober 1826, één jaar oud. Marijke bevalt in december 1826 van een jongen die weer Taeke wordt genoemd. Marijke Sibles van der Werf overlijdt op 5 november 1828 op 29-jarige leeftijd. De buren Klaas Feddes Breeuwsma en Gorrit Pieters van der Goot van Walmastate doen aangifte van haar overlijden.  Sible Taekes Westendorp, de tweede zoon van Taeke Jans en Marijke Sibles van der Werf, is één van de hoofdpersonen in het boek “De Oerpolder” van Hylke Speerstra. Hierin wordt zijn leven beschreven met zijn vrouw Margaretha Tjebbes Hettinga uit Nijland op de boerderij Groot Welgelegen in It Heidenskip. In 1831/1832 wordt er door de eigenaren een nieuwe boerderij neergezet. De oude koprompboerderij wordt vervangen door een grote stelp boerderij. Wanneer Taeke Westendorp hertrouwt op 5 maart 1832 met Sipkie Jarigs Meyer, kasteleinsdochter van herberg ‘het Hoogehuis’ uit Sneek, beginnen ze op een nieuwe boerderij. Twee maanden na het huwelijk wordt Geertruida geboren en in 1833 volgt Dominicus. De huurprijs van de nieuwe boerderij ligt een stuk hoger dan die van de oude. Taeke Jans besluit te verhuizen. Het gezin gaat naar Exmorra waar in 1836 Juliana Maria wordt geboren.

In de Folsgaasterhem staan in de 15e /16e eeuw in het verlengde van de Ringdyk richting Folsgare twee boerderijen, Scheender state en Dyckhuistera state. Scheender state wordt vóór 1700 afgebroken. De naam Scheender state gaat later over naar Dyckhuistera state, die dan dus Scheender state wordt genoemd. De oude Middelseedyk liep vanaf Tirns rechtdoor langs Folsgare richting Oosterburen. Tijdens een stormvloed eind 11e eeuw is er een dijkdoorbraak. De Grienedyk en de Brededyk worden om het gat heen aangelegd. Op het dijkrestant worden later de twee eerder genoemde boerderijen gebouwd. De noordelijke boerderij heet Scheender state naar de slenk die in de Middelzee is ontstaan. De zuidelijke boerderij heet Dyckhuistera state omdat deze op de  resten van de Middelseedyk is gebouwd. Op de oude Middelseedyk zijn vanaf 1977 de woningen Ekersein 13, 15, 17, 19 en 21 gebouwd. Scheender State In 1640 is de heer Nauta eigenaar van Scheender State. Gerlse Douwes is gebruiker. In 1698 zijn de erven jonkheer Tjalling van Sixma en Bavius Nauta ieder voor de helft eigenaar.  Claes en Dirck Jacobs zijn de gebruikers. Kort voor 1698 is Scheender State  waarschijnlijk afgebroken. Floreen nummer 35 wordt in 1700 als volgt beschreven: Claes Willems c.s eigenaar van negen p/m lands genaamd het Dou’ land lopende met de oostkant aan Nauta afgebroken huisstede wordende bij Jentie Heeres gebruikt bezwaard met vier floreen. Jhr Tialling van Sixma ende Juffr Nauta eigenaars van een Zathe lands groot twee en dertig p/m wordende bij Jan Teedes gebruikt hebbende de grietman Tjiaards van Aijlva erven ten zuiden Frans Staak ten westen de Groenedijk ten noorden en de Rijdweg naar Sneek ten oosten bezwaard met vijftien floreen (Rijdweg naar Sneek = Brededyk) Dyckhuistera state Weduwe Teed Gerloffs is in 1511 meijer (huur- of pachtboer) op Dyckhuistera state.  Goffe Piers van Sjaerdema is de eigenaar, hij woont in Oppenhuizen. Goffe Piers is door vererving eigenaar geworden van de Sjaarda huizen die in Abbega, Folsgare en Oppenhuizen hebben gestaan. Deze huizen of stinsen zijn vóór 1500 verwoest in de strijd tussen de Schieringers en de Vetkopers. In het beneficiaal boek van 1543 staat dat de kerk van Folsgare land ten noorden van het Middelpad bezit. Het land ernaast wordt als Goffe Piers z’n land aangeduid. Goffe Piers zijn zoon Hobbe Zyarda (Sjaarda), getrouwd met Fokel van Roorda, erft Dyckhuistera state in Folsgare van zijn vader. De grafzerken van Hobbe en Fokel liggen onder de vloer van de kerk in Folsgare. Daardoor weten we dat Hobbe op 27 november 1557 en Fokel op 8 juli 1558 is overleden. 

Het is 29 januari 1864. Een spannende dag voor Sijmen Sipkes Kooistra, boer op Folsgeasterleane 4, Teade Ruurds Abma, boer op Folsgeasterleane 2 en Klaas Ruurds Abma, boer te Tjalhuizum. Het melken is vlug aan kant gemaakt en in hun zondagse pak staan ze klaar om gezamenlijk  naar Sneek af te reizen. Vandaag zal notaris C.J. Jorritsma de akte van boedelscheiding van Hiltje Klazes Wiersma, weduwe van Ruurd Freerks Abma, openbaar maken. Als de notaris klaar is met het voorlezen van de akte, beseft Sijmen Sipkes Kooistra dat hij van de boerderij zal moeten. De boerderij waar hij meer dan twintig jaar boerde. Twintig jaar waarin Sijmen veel tegenslag heeft en  twee keer weduwnaar wordt. In 1842 trouwt hij met Baukjen Ruurds Abma. Na haar overlijden hertrouwt Sijmen  in 1856  met Johanna Gosses Bootsma.  Dit huwelijk duurt maar 5 jaar. Johanna overlijdt in 1861. Sijmen hertrouwt opnieuw, nu met Sytske Postma uit Folsgare. Zij is weduwe. Sijmen zijn buurman, Teade Ruurds Abma, wordt de nieuwe eigenaar van de boerderij. Sijmen Sipkes wil verder boeren en overlegt  met zijn vader Sipkes Gabes Kooistra. Deze  is  boer op Scheender state. Zijn vader is inmiddels 73 jaar en wil het wel wat rustiger aan gaan doen op een kleinere boerderij. Hierdoor kan Sijmen Sipkes boer worden op Scheender state. Zijn vader koopt in mei 1864, samen met Klaas Feddes Breeuwsma, perceel C nummer 46, groot twee bunder en negen en zestig roeden. Het weiland wordt opgesplitst in twee stukken. Het zuidelijke gedeelte, nummer C 585, komt bij de boerderij van Klaas Feddes Breeuwsma. Het noordelijke stuk, nummer C 586 wordt eigendom van Sipke Gabes Kooistra. Beide stukken grond worden gescheiden door een  stukje nieuw gegraven sloot.

Op 15 januari 1819 zitten Fonger Klases Ringnalda en zijn vrouw Jischjen Freerks Plantinga bij de tafel om te overleggen over hun toekomstige woonplaats. Ze wonen op Gerbada state aan de Tsjerkebuorren 44 in Oosterwierum, maar de state wordt gesloopt en zal worden vervangen door een nieuwe boerderij. Fonger Klases wil blijven, maar zijn vrouw wil graag terug naar de omgeving van Abbega, waar haar familie woont. Ze heeft een oplossing voor al zijn tegenwerpingen en beëindigt haar betoog met het verzoek aan haar man om de volgende dag naar Sneek te gaan. Douwe Jeljers Douma heeft een boerderij te koop aan de Tsjaerddyk (21) onder het dorpje Folsgare.  Ze vraagt Fonger Klases om die te gaan bekijken. Fonger Klases is niet ontevreden over de boerderij in Folsgare. Het huis met schuur is ruim en met de aangebouwde schuur erbij is er ruimte genoeg. Bij de boerderij hoort 23 pondematen land. De 16 pondematen land ten noorden van de Tsjaerddyk is beste weidegrond. De kwaliteit van de 7 pondematen land ten zuiden van de Tsjaardvaart is twijfelachtig. Het land ligt laag en in een natte zomer is het maar de vraag of de ‘zwarte molen’ het land droog kan houden.  Vanaf de Tsjaerddyk ziet hij in de verte de kerktoren van Abbega. Via de Gelderse weg door het Marlân naar de Rige, vervolgens doorlopend naar de Abbegaasterketting, kan zijn vrouw in een uur naar Abbega lopen. Hij is boer en een man van weinig woorden. Hij weet dat dit is wat zijn vrouw wil. Fonger gaat onderhandelen met Douwe Jeljers Douma.  Ze komen er snel uit en eind januari 1819 wonen Fonger Klases en Jischjen Freerks met hun kinderen Rinske 21, Klaas 19, Freerk 16, Jan 15, Marten 7  in Folsgare.

Ruim honderd jaar geleden zit Minne Minnema ’s avonds bij kaarslicht te schrijven. Hij heeft net een rekening voor Meinte Ruurds Abma, boer op Carpe Diem, uitgeschreven voor de levering van zakken mais en lijnmeel. Minne Jelles Minnema wordt geboren op 29 juli 1889 en Aaltje Sybrens Sybranda bijna een jaar later op 15 juli 1890. Minne Jelles zijn vader Jelle Minnema is getrouwd met Trijntje Hoekstra. De vader van Aaltje Sybrens, Sybren Sybranda, is getrouwd met Sjoerdje Stastra. Beide echtparen wonen in Scharnegoutum, waar beide vaders arbeider zijn. Minne is nog maar tien jaar oud, als zijn vader overlijdt. Minne moet daarom al vroeg meehelpen de kost te verdienen en hij wordt boerenknecht in Jutrijp.  Aaltje haar vader is vrachtrijder geworden. Hij heeft voor haar een plekje gevonden in Dearsum, waar ze als boerenmeid aan de slag gaat. Minne wordt goedgekeurd voor de militaire dienst en gaat op 23 december 1908 in dienst.  Op 9 oktober 1909 wordt hij afgekeurd ingevolge artikel 101 der Militiewet 1901. Minne en Aaltje houden contact en als ze genoeg gespaard hebben, trouwen ze op 15 mei 1915 in de gemeente Wymbritseradiel. Het jonge paar komt op 15 mei 1915 in Folsgare te wonen, waar Minne arbeider wordt. Eind november 1916 koopt Minne, samen met twee anderen, vier huizen met erf in Uitwellingerga, die ze gaan verhuren. Op 21 januari 1917 wordt in Folsgare zoon Jelle geboren. Op 14 mei 1917 verhuist het gezin naar Uitwellingerga, waar op 6 oktober 1918 Sybren wordt geboren. Vanuit Uitwellingerga verhuizen ze op 12 mei 1919 met hun twee kinderen naar Wieuwerd, waar Minne weer als arbeider aan de slag gaat.

Folsgare bestaat in 1850 uit een pastorieboerderij met daarnaast de kerk en de school. Tegenover de school is de timmerzaak van Johannes Paulus Spiering ( nu Tsjaerddyk 44), aan de andere zijde van de opvaart/Mieddyk woont Hans Kreger die kuiper is (Tsjaerddyk 42). Daarnaast staat de herberg/winkel van Epeus Couperus (Tsjaerddyk 38), de winkel van Kornelis Sjerps Piersma (Tsjaerddyk 36) en als laatste de slagerij van Willem Sjerps Twijnstra. Aan de noordzijde er schuin tegenover staan het kerkhuis noord en “de Tempel”. Zoon Pieter Willems staat op 23 maart 1850 met Trijntje Gorrits van der Goot voor de ambtenaar van de burgerlijke stand en geven elkaar het jawoord. Zijn huwelijk is in een stroomversnelling geraakt door het overlijden van zijn baas, timmerman Johannes Paulus Spiering, in december 1849. Pieter Willems wil nu de timmerzaak overnemen en met de steun van zijn schoonvader die boer is op Walma state, zal dat geen probleem worden. In 1864 voltooit timmerman Pieter Willems de bouw van de nieuwe kerk in het dorp. Hierna volgen nog een paar woningen aan de Tsjaerddyk. Hij bouwt in 1870 de smederij naast de kuiperij van zijn broer Freerk. In 1871 volgt het huis (Tsjaerddyk 47) tegen het erf van de pastorieboerderij waar zijn broer Gerrit Willems komt te wonen. Gelukkig is hij echter niet, want de nieuwe kerk is aan het verzakken en herbouw komt dichtbij. De reacties uit het dorp doen Pieter Willems in 1872 besluiten om te stoppen als timmerman in Folsgare. Hij verkoopt zijn timmerzaak aan Auke van der Velde. Pieter Willems verhuist eerst naar Abbega, waarna hij weer timmerman wordt in Huizum onder Leeuwarden.